Op 15 december 2000, vandaag precies 25 jaar geleden, bracht de Sociaal-Economische Raad (SER) op verzoek van het kabinet een advies uit over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) met als titel ‘De Winst van Waarden’. Herman Wijffels was destijds voorzitter van de SER. Goed om eens de historie terug te halen omdat veel elementen van het advies heden ten dage nog steeds terug te vinden zijn.
MVO werd in de adviesaanvraag nog aangeduid met de term ‘Maatschappelijk Ondernemen’. In het advies zelf werd de term Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen geïntroduceerd: “In de huidige fase van maatschappelijke ontwikkeling wordt van ondernemingen verwacht dat zij antwoord geven op gerechtvaardigde vragen vanuit de maatschappij, opening van zaken willen geven en bereid zijn met diverse belanghebbenden de dialoog aan te gaan. Dit tweede kenmerk van maatschappelijk (want eigentijds) ondernemen kan worden benadrukt door tussenvoeging van het adjectief ‘verantwoord’.” Herman Wijffels heeft later wel eens uitgesproken daar wat spijt van te hebben gehad. Ondernemen is per definitie maatschappelijk verantwoord ondernemen (rekening houdend met de maatschappij en stakeholders etc.). Maatschappelijk onverantwoord ondernemen zou niet kunnen bestaan en is geen reëel ondernemerschap.
MVO was niet typisch een Nederlandse ontwikkeling. In de inleiding verwijst het advies naar het internationale karakter gezien de (herziene) Guidelines for Multinational Enterprises die de regeringen van de lidstaten van de OESO in juni 2000 hebben aanvaard. Ook verscheen in diezelfde maand (30 juni 2000) de eerste editie van de richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving van het Global Reporting Initiative (GRI).
In de adviesaanvraag aan de SER merkt het kabinet op dat: “er een toenemende belangstelling bestaat voor ‘maatschappelijk ondernemerschap’ en dat dit hem aanleiding geeft de rollen van de betrokken partijen ten aanzien van dit fenomeen nader te bezien. De raad wordt gevraagd zijn opvatting te geven over de rol van de (centrale en decentrale) overheid, het bedrijfsleven (ondernemers en werknemers en hun organisaties) en andere maatschappelijke organisaties op het gebied van maatschappelijk ondernemen en te bezien hoe die rollen kunnen worden ingevuld om de samenwerking bij het realiseren van gemeenschappelijke doelen op een effectieve wijze vorm te geven.”
In het advies concludeert de SER toen al dat MVO een containerbegrip is: het kent verschillende dimensies en het heeft bovendien betrekking op een veelheid van beleidsvelden. In tegenstelling tot de adviesaanvraag (waarin MVO niet tot de core business van een onderneming wordt gerekend), komt de SER met de volgende omschrijving van MVO: “Het bewust richten van de ondernemingsactiviteiten op waardecreatie op langere termijn in drie dimensies: niet alleen in financieel-economische grootheden, zoals winstgevendheid en beurswaarde, maar ook in ecologische én sociale zin: “Economisch rendement, maatschappelijke acceptatie en duurzaamheid zijn communicerende vaten. Ze beïnvloeden elkaar, ze vullen elkaar aan en kunnen niet zonder elkaar” Dat houdt in dat een onderneming zich laat leiden door de bedrijfsresultaten op elk van deze dimensies, de Triple P bottom line:
- Profit: de voortbrenging van goederen en diensten; winst als maatstaf voor de maatschappelijke waardering daarvan;
- People: de gevolgen voor mensen, binnen en buiten de onderneming;
- Planet: de effecten op het natuurlijk leefmilieu.”
Veel partijen drongen bij de SER aan te adviseren om MVO-verslaggeving wettelijk verplicht te stellen bij bepaalde ondernemingen. De SER achtte echter een uitbreiding van de reeds bestaande wettelijke rapportageverplichtingen toen ongewenst. Het werd belangrijk geachte eerst ruimte te geven voor het uitkristalliseren van good practices. Wel werd aanbevolen om een richtlijn te laten opstellen door de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ). Deze Raad publiceerde op 25 september 2003 deze richtlijn vergezeld van een handreiking.
De SER adviseerde ook om een ‘MVO Informatiecentrum‘ op te richten: “Om in de grote en groeiende hoeveelheid enige duidelijkheid en transparantie te scheppen en om te voorzien in de behoefte aan informatie over (bepaalde aspecten van) maatschappelijk ondernemen kan de instelling van een informatiecentrum volgens de raad nuttig zijn. Daarbij verdient het wel aanbeveling na verloop van enige jaren het feitelijke vermogen om meerwaarde te bieden voor diverse groepen belanghebbenden te evalueren. Het centrum heeft in de ogen van de raad vooral een bemiddelingsfunctie (met behulp van internet): het verwijst naar andere organisaties en instellingen die specifieke kennis en informatie hebben over de verschillende aspecten en dimensies van maatschappelijk ondernemen.”
Voor vermeende ‘niet-duurzame’ handelingen van Nederlandse multinationals in het buitenland verwees de SER naar het reeds bestaande Nationaal Contact Punt (NCP) voor de handhaving van de eerder genoemde OESO-richtlijnen. De SER adviseerde de Nederlandse NCP ook een voorlichtingsrol te geven, ook voor kleinere ondernemingen. Tevens zou de NCP een rol moeten krijgen rond de interpretatie van deze OESO-Richtlijnen. Onderdeel van de taak is eveneens om klachten (al dan niet formeel ingediend) over gedragingen van ondernemingen te onderzoeken.
In maart 2001 werd het SER-advies door het kabinet omarmd (o.l.v. wijlen staatssecretaris Gerrit Ybema). Eerst werd door de overheid bij de implementatie nog besproken om het in mei 2000 gestarte ‘Online Kenniscentrum Duurzaam Ondernemen‘ als het beoogde informatiecentrum te laten functioneren. De regering had echter de wens om een fysiek informatiecentrum te installeren (onder voorwaarde van samenwerken met c.q. het niet uit de markt drukken van commerciële initiatieven zoals het genoemde online kenniscentrum).
Op 22 januari 2004 werd door de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken, Karien van Gennip, Johan Wempe voorgesteld als directeur van het op te richten ‘Kenniscentrum MVO‘, later ‘MVO Nederland‘ genaamd. (En sinds november dit jaar hernoemd tot Future Up). De Tweede Kamer hield de oprichting echter eerst nog tegen en verwees naar het reeds bestaande NIDO (Nationaal Initiatief Duurzame Ontwikkeling, opgericht in 1999). Dit voorstel werd na onderzoek terzijde gelegd en op 24 november 2004 werd MVO Nederland alsnog opgericht.
Herman Wijffels (15-12-2015): “Ik kijk er op terug op het advies ‘De Winst van Waarden’ als een van de meest effectvolle adviezen uit mijn periode. Het is in ieder geval het vaakst geraadpleegde advies uit de SER-geschiedenis.”

