Uit nieuw onderzoek van de NGO Feedback EU blijkt dat de zes grootste Nederlandse supermarkten gebruik maken van greenwashing om het grootste aandeel van hun klimaatuitstoot te verbergen. Ondanks veel communicatie over duurzaamheid komen ze weinig in actie om bijvoorbeeld de verkoop van vlees en zuivel te verminderen, terwijl volgens een van de supermarktketens, Albert Heijn, 48% van hun uitstoot van producten veroorzaakt wordt door dierlijke producten.  

Als onderdeel van een Europese campagne, waarin wordt gevraagd om de helft minder vlees en zuivel te verkopen, heeft klimaatorganisatie Feedback EU een rapport gepubliceerd over het gebruik van greenwashing door supermarkten. De scorecard in het rapport bestaat uit 12 indicatoren die gebaseerd zijn op de drie tactieken die supermarkten gebruiken om hun klanten te misleiden over hun klimaatimpact. Dit doen ze op de volgende manieren: a) negeren, door niet te rapporteren over hun uitstoot en het deel veroorzaakt door de verkoop van dierlijke producten, b)  afleiden, door de aandacht te richten op minimale klimaatinspanningen zoals het aanleggen van zonnepanelen op de winkels of duurzame distributiecentra, c) profiteren: met reclame en aanbiedingen de klanten verleiden om meer te kopen, terwijl het bij de supermarkt bekend is wat het klimaatimpact is.

Het onderzoek richtte zich op Albert Heijn, Jumbo, Lidl, Aldi, Plus en Dirk, die samen bijna 90% marktaandeel hebben. Minder dierlijke producten consumeren en produceren is een van de meest effectieve manieren om de klimaatvoetafdruk te verminderen en te voldoen aan de Nederlandse en Europese doelen om 55% minder broeikasgas uit te stoten in 2030.

Na Albert Heijn en Lidl heeft inmiddels ook Jumbo de totale uitstoot gerapporteerd. Hiermee wordt duidelijk dat tussen de 94 en 97% van de uitstoot wordt veroorzaakt in de keten. In 2021 bedroeg de totale uitstoot van broeikasgassen in de keten van Albert Heijn maar liefst 14,4 megaton, waarvan 97% toe te schrijven is aan ingekochte producten. Naar schatting komt  48% van deze uitstoot voort uit de verkoop van dierlijke producten zoals vlees, vis, zuivel en eieren. Albert Heijn heeft eind 2022 een ambitieus klimaatdoel gesteld om in 2030 45% minder broeikasgassen uit te stoten vergeleken met 2020. Een snelle manier om dit te bereiken is om minder vlees en zuivel te verkopen door te stoppen met stapelkortingen of reclame voor vlees en zuivel in het algemeen.

Opvallend genoeg richten supermarkten hun communicatie over duurzaamheid voornamelijk op de kleine percentages uitstoot die veroorzaakt worden in de zogenaamde scope 1 en 2. Voorbeelden hiervan zijn doelen voor een klimaatneutrale bedrijfsvoering, energiezuinige distributiecentra en bonnetjes van gerecycled papier.  De klimaatorganisatie laat zien hoe supermarkten gebruik maken van twee vormen van greenwashing: greenlighting en greenshifting. Greenlighting is wanneer bedrijven zichzelf presenteren als ‘groen’ door de nadruk te leggen op kleine stappen richting duurzaamheid. Een voorbeeld hiervan is reclame maken voor een pond gehakt dat verpakt is in minder plastic. Hoewel dit zeker een verbetering is, leidt het af van het feit dat de productie van vlees een veel grotere klimaatimpact heeft. Greenshifting is wanneer bedrijven de schuld en verantwoordelijkheid afschuiven op de consument. Het bestaande narratief dat de klant koning is en bepaalt wat er in de schappen ligt is hier een voorbeeld van. Dit wordt versterkt door de roep van overheden om betere labels en voedseleducatie. De invloed die supermarkten hebben op de voedselomgeving wordt hiermee onderschat.

In korte tijd hebben veel supermarkten de verhouding van verkochte dierlijke en plantaardige eiwitten gepubliceerd met behulp van de Eiweet methodiek die is ontwikkeld binnen een samenwerking van supermarkten, cateraars en organisaties Green Protein Alliance, Proveg, The Questionmark Foundation en Natuur & Milieu. Daarbij stellen Albert Heijn, Jumbo en Lidl een doel op om de verhouding in 2025 of 2030 naar 50/50 te hebben gebracht.

Hoewel veel supermarkten zich daarom richten op alternatieven voor vlees en zuivel leidt het toevoegen van meer vervangers aan het assortiment niet automatisch tot een afname in de verkoop van vlees en zuivel. Ook is er vanuit supermarkten veel interesse voor het verminderen van de CO2e-uitstoot per eenheid product, maar een vermindering van de CO2e-uitstoot per liter melk of kilo varkensvlees betekent niet dat er in absolute zin minder uitstoot is, omdat dit afhankelijk is van de totale melk -en vleesproductie. Om het doel van 50/50 in dierlijke en plantaardige eiwitten in 2025 of 2030 te halen is het daarom voor supermarkten vooral van belang zich te richten op de vermindering van de verkoop vlees en zuivel.

Frank Mechielsen, Directeur Feedback EU : “Het is hoog tijd dat supermarkten hun greenwashing tactieken opgeven en daadwerkelijk verantwoordelijkheid nemen voor hun klimaatimpact. Ze moeten stoppen met het afwenden van de aandacht en zich richten op de grootste bron van uitstoot: de producten die ze verkopen. Supermarkten hebben de macht en invloed om klanten te helpen bij het maken van duurzamere keuzes en een positieve impact op het klimaat te hebben. De tijd om woorden om te zetten in daden is nu.”