Europees Ombudsvrouw Teresa Anjinho heeft een aantal procedurele tekortkomingen geconstateerd in de manier waarop de Europese Commissie verschillende wetgevingsvoorstellen opstelde die zij als urgent beschouwde. Gezamenlijk kwamen deze tekortkomingen neer op wanbeheer. De bevindingen zijn gebaseerd op drie afzonderlijke onderzoeken op basis van klachten, waarin werd onderzocht in hoeverre de Commissie de standaardregels en -procedures voor beleidsvorming heeft toegepast bij het opstellen van wetsvoorstellen met betrekking tot due diligence inzake duurzaamheid van bedrijven (Omnibus I), het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de bestrijding van migrantensmokkel.

Bij het opstellen van deze urgente wetgevingsvoorstellen heeft de Commissie bepaalde onderdelen van haar eigen regels voor betere regelgeving, die bedoeld zijn om ervoor te zorgen dat de wetgeving op feiten gebaseerd, transparant en inclusief is, niet uitgevoerd.

“De Commissie moet snel kunnen reageren op verschillende situaties, met name in de huidige geopolitieke context. Ze moet er echter wel voor zorgen dat verantwoording en transparantie deel blijven uitmaken van haar wetgevingsprocessen en dat haar acties duidelijk worden uitgelegd aan de burgers”, aldus mevrouw Anjinho.

“In de toekomst moet er een beter evenwicht worden gevonden tussen een wendbaar bestuur en het garanderen van minimale procedurele normen voor wetgeving. Bepaalde beginselen van goed wetgevingsproces mogen niet in gevaar worden gebracht, zelfs niet in het belang van urgentie.”

“De Commissie moet haar regels voor betere regelgeving verbeteren, zodat de voorbereiding van urgente wetgeving transparant en op bewijs gebaseerd blijft”, aldus de Ombudsvrouw.

De procedurele tekortkomingen die de Ombudsvrouw tijdens haar onderzoek aan het licht bracht, waren onder meer het niet volledig rechtvaardigen van de urgentie van de wetsvoorstellen aan het publiek en het niet documenteren van de motivering voor het afwijken van haar interne regels voor wetgeving, de zogenaamde regels voor betere regelgeving.

Er waren ook problemen die specifiek waren voor elk van de drie wetgevingsprocessen, waaronder:

  • het terugbrengen van de consultatietijd tussen de diensten van de Commissie tot minder dan 24 uur in het weekend (Omnibus I)
  • het te laat publiceren van een document met bewijsmateriaal ter ondersteuning van het wetgevingsvoorstel (wetgeving inzake migrantensmokkel) en nadat de wetgeving al was goedgekeurd (GLB)
  • geen duidelijke interne registraties van een uitgevoerde beoordeling van de klimaatconsistentie (GLB en Omnibus I)

Aanbevelingen en verdere suggesties

In haar twee toekomstgerichte aanbevelingen aan de Commissie verzocht de Ombudsvrouw de Commissie te zorgen voor een voorspelbare, consistente en niet-willekeurige toepassing van de regels voor betere regelgeving en dat toekomstige spoedeisende voorbereidingen van wetgevingsvoorstellen altijd transparant, op bewijs gebaseerd en inclusief zijn.

De Ombudsvrouw deed ook een aantal suggesties in het licht van de aanstaande herziening van de regels voor betere regelgeving. Deze omvatten het verduidelijken dat klimaatbeoordelingen moeten worden uitgevoerd voor alle wetgevingsvoorstellen en het verduidelijken van minimumnormen voor raadplegingen van belanghebbenden in spoedprocedures.

Achtergrond

De richtsnoeren voor betere regelgeving bevatten de regels die de Europese Commissie volgt bij het voorbereiden van nieuwe initiatieven en voorstellen en bij het beheren en evalueren van bestaande wetgeving.

Hoewel de Commissie heeft gesteld dat de regels voor betere regelgeving niet juridisch bindend zijn, heeft de Ombudsman consequent geoordeeld dat EU-instellingen de regels die zij voor zichzelf hebben vastgesteld, moeten toepassen.

Alle drie onderzoeken – met betrekking tot de duurzaamheidsomnibus, het GLB en wetgevingsvoorstellen ter bestrijding van migrantensmokkel – werden geopend naar aanleiding van klachten van maatschappelijke organisaties.

Bron: Europese Ombudsman