De keuze voor duurzamere consumptie levert over de afgelopen vijf jaar een minder hoge inflatie op dan de keuze voor minder duurzame consumptie. Dat blijkt uit een aantal rekenvoorbeelden van ING Research. Zowel de voedsel-, energie- als de transportinflatie hebben voor een consument die een duurzamer mandje goederen en diensten kocht relatief gunstig uitgepakt.

Persoonlijke inflatie

Op dit moment bedraagt de inflatie 2,8%, zo blijkt uit de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Toch gaat er onder die gemiddelde prijsstijging nog een wereld van verschillen schuil. Elk huishouden is uniek en besteedt zijn inkomen aan een verschillende mix van goederen en diensten. Zo ervaren huishoudens onderling eigenlijk allemaal een andere gemiddelde prijsstijging gebaseerd op hun eigen mand aan goederen en diensten. Met andere woorden: afhankelijk van hun bestedingspatroon ervaren huishoudens een eigen persoonlijke inflatie.

In dit artikel proberen we een indicatie te geven van welke inflatie een consument ervaart die relatief duurzame keuzes maakt ten opzichte van een consument die juist een minder duurzaam consumptiepatroon heeft. Prijsstijgingen zijn immers belangrijk voor consumenten. Dat is de afgelopen tijd maar eens te meer gebleken.

Duurzame consumptie versus niet duurzame

Om inzicht te krijgen hoe de inflatie van een consument met relatief duurzame keuzes en zijn minder duurzame tegenhanger zich de laatste jaren heeft ontwikkeld, hebben we voor drie bestedingscategorieën twee verschillende consumptiemandjes samengesteld. Die twee verschillende mandjes creëren we door in de prijsstatistieken van het CBS de gewichten van een aantal goederen en diensten dusdanig aan te passen dat de mandjes model staan voor twee keuzes: een duurzame keuze en een minder duurzame keuze. Belangrijk daarbij is om ons te realiseren dat als we een goed of dienst uit het mandje halen (bijvoorbeeld vlees), we daar ook weer iets extra voor terug stoppen (bijvoorbeeld fruit en groenten). Zo zorgen we er ook voor dat we mandjes creëren die redelijk gelijkwaardige behoefte blijven voorzien (in dit voorbeeld eten).


Van deze twee consumptiemandjes berekenen we de inflatieontwikkeling. We vergelijken ze om te kijken of er verschillen zijn. Dat doen we over de periode van de afgelopen vijf jaar (voor meer details over de gehanteerde methodiek, zie onderaan dit artikel).

Aangezien voor een groot deel van het consumptiemandje geldt dat er geen duidelijk onderscheid in duurzame of niet duurzame keuzes gemaakt kan worden, zoomen we bij het maken van onze modelmandjes in op drie bestedingscategorieën waarin duurzame keuzes wel vrij duidelijk tot uiting kunnen komen: voeding, vervoer en energie, in totaal beslaan die drie ruim een kwart van het uitgavenmandje van consumenten.


Duurzame mandje: minder voedingsinflatie

Uit de berekeningen blijkt dat de voedingsinflatie voor een duurzaam consumptiemandje, waarin geen vlees en vis zit en in plaats daarvan extra groente en fruit, is de afgelopen jaren minder hard opgelopen dan gemiddeld. Het verschil is nog wat groter als we vergelijken met de inflatie van een consument die bovengemiddeld veel vlees eet en juist wat minder groente en fruit. Het verschil in voedingsinflatie tussen het duurzame en niet duurzame mandje bedraagt ongeveer 5%-punt – dat is een verschil van gemiddeld zo’n 1% voedselinflatie per jaar. De prijsontwikkeling van vlees drukt hier zijn stempel. Met een inflatie van maar liefst 41% over een periode van 5 jaar steeg vlees bovengemiddeld hard in prijs, terwijl groente en fruit (respectievelijk +25% en +22%) een veel minder grote prijsstijging noteerden.


Bescheiden verschil in energie-inflatie

Kijken we naar de energie-inflatie over de afgelopen vijf jaar dan zien we slechts kleine verschillen tussen de inflatie van het mandje met duurzame energieconsumptie mandje (extra elektriciteit + zonder gas) en het mandje met minder duurzame energieconsumptie (extra gas + elektra). Al met al zien we dat de inflatie gedurende 5 jaar van het duurzamere mandje (zonder gas, en met veel elektra) uiteindelijk slechts 2% lager ligt dan de inflatie van een minder duurzaam mandje (met extra gas, en elektriciteit). Dit ondanks dat elektriciteit de afgelopen 5 jaar wel minder hard in prijs is gestegen dan gas. Belangrijke verklaring hiervoor is dat ons niet-duurzame consumptiemandje ook elektriciteit bevat, omdat vrijwel elk huishoudens duurzaam of niet-duurzaam ook deels elektriciteit verbruikt. Dat zorgt ervoor dat de inflatieverschillen tussen de mandjes niet zo uitgesproken zijn.


Verschil in inflatieverloop duurzaam en niet duurzaam vervoersmandje

In de derde bestedingscategorie ‘vervoer’ zien we wel weer wat grotere verschillen tussen ons duurzame en minder duurzame consumptiemandje. Wat allereerst opvalt, is dat het inflatieverloop van het duurzame mandje heel anders is. Reden daarvoor is dat de vervoersmandjes op relatief veel items van elkaar verschillen. Zo drukt vliegen bijvoorbeeld een belangrijke stempel op de vervoersinflatie van een niet duurzaam consumptiepakket. Dit terwijl we in het inflatieverloop van een duurzaam consumptiemandje juist de jaarlijkse tariefverhogingen in het OV duidelijk kunnen terugzien. Al met al is het duurzame mandje in de categorie vervoer 5%-punt minder in prijs gestegen dan zijn niet-duurzame tegenhanger.

Wat scheelt het in de portemonnee?

Inflatieverschillen an sich vertellen ons nog niets over de verschillen in euro’s. Om een grove indicatie te krijgen wat de inflatieverschillen van onze mandjes zouden kunnen betekenen in de portemonnee hebben we – ter illustratie – de gevonden prijsstijgingen losgelaten op het meest recente budgetonderzoek van het CBS. Daarin vinden we wat een gemiddelde consument in euro’s uitgeeft (in 2020) aan verschillende categorieën goederen en diensten. Passen we vervolgens de verschillen in persoonlijke inflatie toe voor de drie uitgavencategorieën voeding, energie en vervoer dan geeft dat ons een indicatie van wat de berekende verschillen in prijsontwikkeling zouden schelen in euro’s. In totaal valt de keuze voor het duurzame mandje inmiddels ruim 400 euro op jaarbasis goedkoper uit dan het niet duurzame mandje. Een krappe 200 euro voor de categorieën voeding en vervoer en enkele tientjes voor energie.

Bron: ING