Circulaire Economie krijg steeds meer aandacht, zeker ook op lokaal en regionaal politiek niveau. Na de verkiezingsprogramma’s en college-akkoorden, zijn in steeds meer lokale en regionale beleidsplannen stevige ambities te vinden. Duurzaamheid, luchtkwaliteit, afval, energie en natuur staan dicht bij de burger en de belofte van een circulaire economie spreekt zeker lokaal bijzonder aan: méér banen, mínder vervuiling en economische ontwikkeling = win-win-win! Maar wat is de logica van een regionale, circulaire economie? Is het niet veel efficiënter om de cirkels op landelijke of zelfs Europese schaal te sluiten? Productieketens zijn wereldwijd vertakt, dan moet je het sluiten van die kringlopen toch ook wereldwijd benaderen? De visie van Jan-Willem Kanters (Cirkellab). 

Schaalniveaus in de Circulaire Economie

De Raad voor de Leefomgeving (RLi) schreef in 2015 als een van de eersten in Nederland over circulaire economie op regionale schaal. Afhankelijk van productkenmerken (omvang, levensduur, waarde) en de zuiverheid en volumes van grondstofstromen, reststromen en afvalstromen, kent elke kringloop haar eigen schaalniveau: het terughalen van hoogwaardige metalen uit mobiele telefoons en elektronica kan slechts op enkele plekken in Europa, terwijl voor bouw- en sloopafval, bagger of voedselstromen juist korte afstanden zinvol zijn.

Industriële symbiose, samenwerking, uitwisseling van materiaal- en reststromen tussen bedrijven, focust idealiter zelfs op hetzelfde bedrijventerrein. Naast internationale voorbeelden, zijn ook in Nederland steeds meer initiatieven te zien, zoals SILVER in Limburg, Park2020 in Hoofddorp en BlueCity010 in Rotterdam.

Pleidooi voor de stad!

Vanuit de economisch/politieke hoek klinken stevige pleidooien voor economische ontwikkeling op regionaal en lokaal niveau. Smart City, Resilient Cities en circulaire stad-initiatieven voelen zich wetenschappelijk gesteund door Benjamin Barber (When mayors rule the world) en Mariana Mazzucato (De ondernemende staat). Barber onderbouwt – in een wereldwijde analyse – hoe de lokale overheid dichter bij de burger staat, meer begrip heeft (en draagvlak krijgt) voor doortastende maatregelen in een snel veranderende omgeving, terwijl Mazzucato overheden feliciteert én aanmoedigt om innovaties aan te jagen die niet uit de markt komen én de credits en de vruchten van die aanjaagfunctie dan ook durven te claimen.

Op lokaal niveau worden de urgentie (én het draagvlak) van de duurzame transities duidelijker gevoeld en staan hiermee daadkrachtige lokale bestuurders op, die – zeker met de beloften van een circulaire economie in de vorm van schone groei én banen – zeer wel eens de leiding kunnen gaan nemen in de transitie naar een circulaire economie.

Glocalisering en regionale specialisatie

In lijn met Jan Rotmans’ ‘In het oog van de Orkaan’ over ‘glocalisering’, zien we productiemethoden kleinschaliger en flexibeler worden. Dit brengt mogelijkheden om veel lokaler, op aanvraag en op maat te produceren en brengt ontwikkelingen als nearsourcing en reshoring: toeleveranciers dichter bij en het terughalen van eerder naar lagelonenlanden geoutsourcete productiefaciliteiten bieden betere afstemming en flexibiliteit. Dit klinkt lokale overheden als muziek in de oren.

Naast deze internationale ontwikkelingen is bovendien binnen Nederland een trend te zien naar regionale specialisatie, zoals de Hightech cluster rond Eindhoven, Agro/food rond Wageningen of de Maritieme Topregio in de Drechtsteden. Hoewel critici zich zorgen maken over mogelijke versnippering, is het in bovenstaande voorbeelden duidelijk dat deze clustering voordelen biedt. In de context van een Circulaire Economie biedt dit vervolgens perspectief op regionale specialisatie op bijbehorende specifieke materiaalstromen en productieketens.

Nationale coördinatie, regionale specialisatie

De overkoepelende vraag naar “het ideale schaalniveau voor de circulaire economie”, laat zich dus niet zomaar beantwoorden. Die circulaire economie kent immers dermate veel dimensies, dat de vraag zélf gesplitst zou moeten worden: naar theoretisch vs. pragmatisch, naar specifieke sectoren en materiaalstromen, naar volumes en technische en sociale uitdagingen. Er zijn enkele globale indicatoren uit de praktijk, maar verder onderzoek naar dergelijke kengetallen om tot ‘optimale’ schaalniveaus te komen zou zeker perspectief bieden.

De urgentie om te komen tot een circulaire economie vraagt om handelingsperspectief, betrokken stakeholders, verbinden van belangen en de wil en energie om met elkaar aan de slag te gaan. Daar vinden we op lokaal en regionaal niveau de aansluiting met de lokale economische en politieke thema’s.

Coördinatie op nationaal niveau is hierbij van groot belang, om de (inter)nationale, geopolitieke en wetenschappelijke ontwikkelingen én de verschillende lokale en regionale ontwikkelingen en initiatieven op continue basis met elkaar te confronteren. Om op alle (materiaal, product, sector en economische) dimensies van de circulaire economie, continu deze vraag te kunnen blijven stellen: zitten we op dít onderwerp op het juiste schaalniveau – of is opschalen of downscalen met voortschrijdend inzicht tóch efficiënter?

Het voortdurend bijhouden van deze kennis, inzicht én overzicht op de stroomversnelling aan ontwikkelingen in de Circulaire Economie is misschien nog wel de grootste uitdaging op dit dossier!

Over de auteur

Jan-Willem Kanters is één van de vier oprichters en mede-eigenaren van Cirkellab. Cirkellab stimuleert, creëert en verbindt in de transitie naar een regionale, circulaire economie. Daarvoor onderzoekt, adviseert, begeleidt en initieert Cirkellab businesscases rond grondstoffen-efficiency en -hergebruik, her-ontwerp, remanufacturing, duurzame energie én duurzame inzet van mensen. www.cirkellab.nl.