De toekenning van de ‘Low Carbon Leader Award’ door het Amerikaanse zakenblad vindt, niet toevallig, gelijk plaats met de 11de klimaatconferentie van de Verenigde Naties. Woensdag komen op deze conferentie in Montreal de milieuministers uit bijna alle landen ter wereld bij elkaar. Zij gaan vooral praten over hoe het verder moet met het klimaatbeleid na 2012, als het Kyoto-verdrag uit 1997 afloopt.

De Amerikaanse regering is, zoals bekend, het minst genegen om zich vast te leggen aan verplichte uitstootnormen voor kooldioxide en andere broeikasgassen. Veel Amerikaanse bedrijven echter hebben besloten om niet langer te wachten op ander regeringsbeleid, maar om nu al actie te nemen om hun uitstoot terug te dringen.

Zij doen dat niet zozeer, schrijft Business Week, omdat ze het klimaat op aarde zien veranderen, maar vooral omdat het politieke klimaat zich in rap tempo lijkt te wijzigen. Ook in eigen land raakt de regering-Bush namelijk steeds meer geïsoleerd met haar terughoudende klimaatbeleid. Zo zijn diverse Amerikaanse deelstaten al rechtszaken gestart tegen energiebedrijven om een lagere uitstoot af te dwingen. Daarnaast verlaten steeds meer Republikeinse prominenten, zoals de gouverneurs Arnold Schwarzenegger van Californië, George Pataki van New York en Mitt Romney van Massachusetts, het anti-Kyoto-kamp.

Pataki en Romney worden beiden beschouwd als mogelijke presidentskandidaten in 2008. Het bedrijfsleven ziet de bui al hangen. Op een bijeenkomst eind november werd aan dertig directieleden van Amerikaanse energieconcerns gevraagd of zij verwachten in de toekomst te worden geconfronteerd met verplichte uitstootnormen. Bijna iedereen antwoordde bevestigend.

‘Vergeet het wetenschappelijke debat’, verklaart ceo James E. Rogers van elektriciteitsbedrijf Cinergy, met twintig kolencentrales een van de vijftien grootste kooldioxide-uitstoters ter wereld. ‘De regels zullen vroeg of laat worden veranderd. Als we daar niet klaar voor zijn, hebben we een probleem.’

Het Amerikaanse bedrijfsleven staat bovendien steeds meer onder druk van aandeelhouders die klimaatmaatregelen eisen. Volgens recent onderzoek van adviesbureau McKinsey staat aansprakelijkheid voor de gevolgen van kooldioxide-uitstoot steeds hoger op de ‘corporate governance’-agenda van grote institutionele beleggers. Zo eisen het Californische pensioenfonds Calpers en de pensioenfondsen van de staat en stad New York van bedrijven dat zij de risico’s die gepaard gaan met hun koolstofuitstoot en energieverbruik in kaart brengen.

Die risico’s hebben niet alleen betrekking op mogelijke uitstootbeperkingen die in de toekomst worden opgelegd, maar ook op hogere energieprijzen of de gevolgen van een veranderend klimaat. Investeerders zijn zelfs beducht voor schadeclaims, waarbij de grote koolstofuitstoters op dezelfde manier juridisch worden aangepakt als sigarettenfabrikanten.

Amerikaanse beleggers hebben zich verenigd in diverse organisaties die zich bezighouden met het klimaatbeleid van bedrijven, zoals de Coalition for Environmentally Responsible Economies (Ceres), dat $ 400 mrd aan beleggingen vertegenwoordigt, de Investor Network on Climate Risk ($ 700 mrd) en het Carbon Disclosure Project ($ 10.000 mrd). In Engeland hebben 24 investeerders met een vermogen van euro 700 mrd zich verenigd in de Institutional Investors Group on Climate Change.

In Nederland houden professionele beleggers zich nog nauwelijks bezig met klimaatrisico’s. ‘Het Nederlandse bedrijfsleven is niet zo klimaatbewust’, zegt Paul Metz, die in 1996 met een aantal bedrijven de European Business Council for Sustainable Energy (e5) oprichtte. ‘E5 was bedoeld als tegenwicht voor ondernemersorganisaties als VNO-NCW die, zeker in die tijd, nog heel terughoudend waren op klimaatgebied’, zegt Metz.

Ook nu krijgt zijn organisatie, die leden telt als Deutsche Telekom, Deutsche Bahn en Sony, nog weinig steun van Nederlandse bedrijven. ‘In Nederland bestaat alleen de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Onwikkeling (VBDO), maar die heeft een veel bredere agenda dan alleen het klimaat’, aldus Metz.

Dat neemt niet weg dat ook sommige Nederlandse concerns serieus met het klimaat bezig zijn. Zo telt Business Week’s klimaat-toptien van financiële instellingen maar liefst drie Nederlandse banken: ABN Amro, Fortis en Rabo. En onder de bedrijven die wereldwijd in 2004 de hoogste uitstootreductie wisten te realiseren, vinden we Unilever op de vierde plaats.

Het Nederlands-Britse voedingsmiddelenconcern bracht zijn koolstofuitstoot met 10% terug. Hoe dat komt? ‘Dat is mede te danken aan ons Amerikaanse dochterbedrijf Ben & Jerry’s’, zegt een woordvoerder. ‘Dat zijn echte voorlopers op dit gebied. En dat werkt in het hele concern door.’

KAREL BECKMAN