Hoe zorgen we dat Nederlandse bedrijven zich, hier en in andere landen, houden aan de mensenrechten? En dat producten die in Nederland in de schappen liggen, zijn geproduceerd zonder kinderarbeid, of milieuvervuiling? Daarover praten bedrijven, maatschappelijke organisaties en belangenverenigingen vandaag, 29 september, in Den Haag met Tweede Kamerleden, tijdens een Rondetafelgesprek over Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Amnesty Nederland vindt dat er snel wetgeving moet komen waarmee bedrijven verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor milieu- en mensenrechtenschendingen wereldwijd.
Amnesty International Nederland wil dat bedrijven zich binnen én buiten hun landsgrenzen aan de mensenrechten houden. Internationaal zijn daarover afspraken gemaakt, waarin is vastgelegd hoe bedrijven dat moeten doen. Helaas worden deze internationale afspraken slecht nageleefd: nog dagelijks vinden wereldwijd mensenrechtenschendingen plaats waarbij ook bedrijven uit Nederland betrokken zijn. En banken, verzekeraars en pensioenfondsen in Nederland beleggen hun geld in multinationals die al jarenlang bekend staan wegens hun betrokkenheid bij ernstige mensenrechtenschendingen. Bovendien liggen onze schappen vol buitenlandse producten waarvoor mensen zijn uitgebuit, of het milieu is vervuild.
Op die manier zijn ook Nederlandse consumenten – vaak zonder dat ze het weten, en ongewild- betrokken bij ernstige misstanden.
Amnesty wil dat dit verandert. Alle bedrijven die actief zijn in Nederland, moeten hier én elders de mensenrechten respecteren. Gelukkig staan we daarin niet alleen. Steeds meer Nederlanders vinden het niet normaal dat mensen aan de andere kant van de wereld de nadelen ondervinden van de productie van onze benzine, onze mobieltjes of de accu’s in onze elektrische auto’s, of van de bouw van voetbalstadions in Qatar, waar ook het Nederlands elftal straks waarschijnlijk het WK gaat spelen.
Amnesty pleit daarom voor strengere regels voor bedrijven. Dat doen we samen met een heleboel andere maatschappelijke organisaties, vakbonden én met Nederlandse bedrijven. Want ook steeds meer bedrijven willen graag verantwoord ondernemen. Maar deze koplopers worden geremd door de achterblijvers: echte verandering is alleen haalbaar als álle bedrijven meedoen en zich aan de internationale richtlijnen houden.
De Nederlandse overheid heeft, volgens diezelfde richtlijnen, een belangrijke verantwoordelijkheid om te zorgen dat Nederlandse bedrijven dat ook doen. Dat gebeurde tot nu toe vooral met allerlei vrijwillige maatregelen. Uit evaluatie van dit beleid, in 2020, blijkt dat daarmee weinig verbetert: Nederlandse bedrijven -inclusief financiële instellingen- houden zich nauwelijks aan de richtlijnen. Veel bedrijven kennen ze niet eens, of weten niet hoe ze ze moeten toepassen. Amnesty vindt dat de overheid veel meer moet doen om bedrijven hierbij te informeren en ondersteunen. Maar ook dat er, naast deze vrijwillige maatregelen, een juridische verplichting moet komen voor bedrijven.
Daarom pleit Amnesty voor nationale wetgeving, waarmee bedrijven verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor mensenrechtenschendingen in hun waardeketen. Ook In Europa wordt gewerkt aan zo’n wet, maar het is niet duidelijk of die stevig genoeg zal worden. Daarnaast kan wetgeving op EU-niveau erg lang duren. Daarom is wetgeving in Nederland noodzakelijk.