De Vereniging Afvalbedrijven (VA) juicht het verduurzamen van verpakkingen toe. Bioplastics dragen bij aan deze verduurzaming en kunnen een goed alternatief zijn op het gebruik van fossiele plastics. Wat het beste is voor klimaat en milieu staat hierbij voorop. Het standpunt van de Vereniging Afvalbedrijven is duidelijk: zet in op de recyclebaarheid van bioplastics en vermijd de toepassing van composteerbare bioplastics. Het recent verschenen onderzoek van Wageningen University and Research (WUR) verandert dit standpunt niet.

Afgelopen week publiceerde de WUR het onderzoek ‘Composteerbare plastics breken snel genoeg af in de huidige Nederlandse GFT-Afvalverwerking’. De Vereniging Afvalbedrijven is verbaasd over de breed-getrokken conclusies. Zo is het praktijkonderzoek alleen in één composteerbedrijf uitgevoerd, terwijl er geen enkel composteerproces in Nederland hetzelfde is. Daarnaast zijn slechts een paar composteerbare bioplastic producten toegevoegd aan het composteringsproces. Deze producten zijn niet representatief voor composteerbare bioplastic producten in het algemeen, omdat de keuze voor deze producten van tevoren is afgestemd op mogelijke co-benefit en begrip bij de burger. Kortom, de onderzoekconclusies lenen zich niet voor een verbreding naar de Nederlandse composteerpraktijk, maar, belangrijker nog, kunnen ook leiden tot keuzes bij producenten, die goed bedoeld zijn, maar slecht zijn voor het klimaat en het milieu.

Composteerbare bioplastic verpakkingen leveren geen bijdrage aan de circulaire economie

De WUR concludeert dat op basis van enkele composteerbare bioplastics alle composteerbare bioplastics die voldoen aan de Europese norm EN-13432 in een composteringsinstallatie afbreken. Die conclusie is voorbarig en wordt ook niet aangetoond. De wel-niet-lijst van het Landelijke Afvalbeheerplan (LAP) is leidend bij wat er in de gft-bak gegooid mag worden, niet de composteerbaarheid. Zelfs als de afbreekbaarheid van composteerbare verpakkingen sterk verbeterd zou worden, blijven ze nutteloos in het gft-afval, omdat ze niets bijdragen aan de circulaire economie. In de compostering valt biologisch afbreekbaar plastic immers uiteen in water en CO2. Bovendien is het zonde om bioplastics een single-use-bestemming te geven, terwijl recycling nu al goed mogelijk is en daarmee veel duurzamer is. Als laatste is het lastig voor burgers onderscheid te maken tussen biologische afbreekbaar plastic en fossiel plastic waardoor het risico op vervuiling van het gft-afval toeneemt. Een risico dat moet worden vermeden om de kwaliteit van het gft-afval op peil te houden en schone compost van goede kwaliteit kan worden gemaakt.

Geen redenen om meer biologisch afbreekbaar plastic te maken

De VA ziet door het onderzoek van de WUR geen redenen om meer verpakkingen en producten composteerbaar te maken. Dit onderzoek zoomt alleen in op de composteerbaarheid van een klein aantal composteerbare bioplastic producten in één composteerinstallatie. Het onderzoek zegt niets over de behaalde duurzaamheidswinst. Ofwel, dat iets composteerbaar zou kunnen zijn, betekent niet dat producten automatisch van composteerbare bioplastics moeten worden gemaakt. Eind 2017 heeft CE Delft in haar onderzoek ‘Biobased plastics in a circular economy’: Policy suggestions for biobased and biobased biodegradable plastics’ al aangetoond dat composteerbare bioplastics alleen van toegevoegde waarde kunnen zijn voor een circulaire economie op het moment dat door het gebruik ervan meer en schoner gft-afval wordt ingezameld, waardoor de hoeveelheid restafval afneemt. Composteerbare bioplastics leveren dus in zeer beperkte toepassingen een voordeel op, zoals inzamelzakjes voor gft-afval, een meerwaarde aan de circulaire economie en om die reden blijft de VA pleiten voor het recyclen van bioplastics.