De meeste Amsterdamse beursgenoteerde bedrijven hebben inmiddels hun duurzaamheidsverslag over het boekjaar 2024 gepubliceerd. Hoewel de CSRD nog niet is omgezet in Nederlandse wetgeving, hebben veel van deze Wave 1-bedrijven besloten vrijwillig te rapporteren. In dit vervolgartikel gaan wij dieper in op de duurzaamheidsverslagen van deze bedrijven en bieden wij inzichten op basis van onze analyse tot nu toe.

Inleiding en methodologie

Dit artikel is het tweede deel in een reeks van onze observaties naar aanleiding van de publicatie van de eerste ronde CSRD-rapporten. Het eerste artikel leest u hier. In dit tweede artikel hebben we onze gegevens en bevindingen bijgewerkt tot en met 15 juni 2025 en richten wij onze analyse op de rapportagetrends van bedrijven op de Amsterdam Euronext Stock Exchange (XAMS).

90% van de grootste aan de Amsterdamse beurs (XAMS) genoteerde bedrijven heeft vrijwillig de CSRD-richtlijn overgenomen

Uit onze analyse van duurzaamheidsrapporten, gepubliceerd tussen 1 januari en 15 juni 2025, blijkt dat 91 bedrijven een volledig CSRD-conform rapport hebben uitgebracht. In dit artikel richten wij ons op de rapporten van 75 bedrijven die genoteerd zijn aan de Amsterdamse effectenbeurs en deel uitmaken van de van de largecap (AEX), midcap (AMX) en smallcap (AScX) indexen.

  • Het percentage openbaarmaking binnen deze XAMS-indices tot 15 juni 2025 is weergegeven in de tabel hieronder. Van de bedrijven die onder de eerste rapportagegolf (Wave 1) vallen, hebben 57 volledig CSRD-conforme rapporten gepubliceerd — inclusief volledige naleving van de ESRS-standaarden en beperkte assurance.
  • Zes Wave 1-bedrijven hebben ervoor gekozen om nog geen vrijwillig conform rapport te publiceren, aangezien de ESRS nog niet is omgezet in Nederlands recht.
  • Daarnaast vallen acht bedrijven onder de drempelwaarde van Wave 1 en zijn zij dit jaar nog niet verplicht om te rapporteren.
  • Er is een klein aantal bedrijven dat nog geen jaarverslag heeft gepubliceerd door vertragingen of andere jaarafsluitingen.
Wave 1: Full CSRD Wave 1: No CSRD Wave 2/3
AEX 23 1
AMX 21 2 2
AScX 13 3 6
Total 57 6 8

Zoals verwacht vertonen AEX-bedrijven (de 25 grootste qua marktkapitalisatie) de hoogste mate van vrijwillige naleving, met 23 gepubliceerde rapporten die volledig aan de regels voldoen. In deze groep heeft één entiteit ervoor gekozen om niet vrijwillig te rapporteren. In de midcap AMX (de volgende 25) daalt de naleving licht tot 21 bedrijven. In deze groep zijn er twee bedrijven die ervoor hebben gekozen om niet vrijwillig te rapporteren, en twee bedrijven met minder dan 500 werknemers (bijv. Wave 2/3). In de smallcap AScX hebben 13 bedrijven volledig aan de regels voldaan. Drie Wave 1-bedrijven hebben ervoor gekozen om niet vrijwillig te rapporteren en zes hebben minder dan 500 werknemers.

Over het algemeen is er een hoge mate van vrijwillige naleving onder Nederlandse XAMS-genoteerde bedrijven, met 57 van de 63 (d.w.z. 90%) Wave 1-bedrijven in de AEX-, AMX- en AScX-indices die vrijwillig rapporteren.

Bijna twee derde van de geanalyseerde informatie is gepubliceerd door bedrijven in de maakindustrie, financiële dienstverlening of informatie- en communicatiesector. Dit zijn ook veel van de grotere bedrijven die in ons onderzoek zijn opgenomen. 19 bedrijven van de AEX zijn in deze drie sectoren actief.

Number of disclosures by sector.png

Er is enige correlatie tussen marktkapitalisatie en de lengte van de openbaarmaking, hoewel het verschil klein is tussen largecap- en midcap-bedrijven

Zoals wij in ons vorige artikel hebben gemeld, is de omvang op basis van het gemiddelde aantal pagina’s van de duurzaamheidsrapportages aanzienlijk toegenomen, vergeleken met de duurzaamheidsrapporten van vorig jaar. Binnen de verschillende XAMS-indexen zijn de AEX-rapportages doorgaans iets langer dan de AMX-rapportages, en beide zijn aanzienlijk langer dan die van kleinere AScX-bedrijven. In het diagram ‘Page count’ worden het maximale, gemiddelde en minimale aantal pagina’s aan rapportages van elke indexgroep weergegeven.

Page count.png

Materialiteitspercentage van ‘topical standards’ in Nederland lager dan in Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk

De onderstaande afbeelding toont het materialiteitspercentage van verschillende topical standaarden. Onze studie van beursgenoteerde ondernemingen in Amsterdam wordt hierin vergeleken met die van Forvis Mazars in andere Europese landen: Frankrijk (CAC 40), Duitsland (DAX) en Oostenrijk (ATX). Zoals weergegeven, hebben de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen (donkerblauw) een lager materialiteitspercentage (d.w.z. de frequentie waarmee over een topical standaard wordt gerapporteerd) voor veel van de topical ESRS-standaarden. Wij merken echter op dat dit ten minste gedeeltelijk kan worden verklaard door het grote aantal financiële-, dienstverlenende en informatie- en communicatiebedrijven op de Amsterdam Exchange-indexen.

Materiality rate of topical standards.png

IRO’s van Nederlandse bedrijven meer gericht op financiële materialiteit dan bedrijven die door Forvis Mazars in Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk zijn gebenchmarkt

Het is eveneens vermeldenswaard dat XAMS-bedrijven, in vergelijking met deze andere studies, vaker financieel materiële IRO’s (Impacts, Risks en Opportunities) rapporteerden dan impact materiële IRO’s. Terwijl DAX- en ATX-bedrijven in circa 70% van de gevallen impact materiële IRO’s rapporteerden, en CAC 40-bedrijven in ongeveer 53% van de gevallen, lag dit percentage in Nederland aanzienlijk lager, namelijk op slechts 46%. De IRO-verdeling van Nederland ligt daarom dichter bij die van Frankrijk dan bij die van Duitsland, waarmee de Nederlandse economie doorgaans nauwer verbonden is.

Verder is het zorgwekkend dat het rapportagepercentage van kansen zo laag is (17% in Nederland, en 14% wanneer wij een gewogen gemiddelde van deze vier landen beschouwen). De duurzaamheidskansen zijn gekoppeld aan de potentiële financiële voordelen die bedrijven zien in het nastreven van duurzaamheid gerelateerde activiteiten. Gezien de omvang, schaal en snelheid van de transitie naar een duurzamere economie, lijkt het lage rapportagepercentage van kansen-IRO’s erop te wijzen dat de meeste bedrijven nog geen duidelijke businesscase voor duurzaamheid zien, of dat deze kansen in elk geval veel minder vaak worden gerapporteerd dan risico’s.

Viertal grafieken.png

Praktische verbeterpunten

Uit de tot nu toe gepubliceerde rapporten komt een aantal verbeterpunten naar voren:

  • Volg de ESRS-structuur: De structuur van ESRS 1, bijlage F zoals voorgestelde in paragraaf 115 moet worden gevolgd. Deze eenvoudige, duidelijke structuur maakt het voor gebruikers gemakkelijker om relevante secties te vinden en verbetert de vergelijkbaarheid. Wanneer de ESRS een structuur biedt met betrekking tot kwantitatieve informatie (bijvoorbeeld voor de CO2-voetafdruktabel), dient deze worden gevolgd om de bruikbaarheid en vergelijkbaarheid te verbeteren. Ten slotte kan een duidelijke signalering met DR-labeling gebruikers helpen om snel relevante secties te vinden, en is iets gebruiksvriendelijker dan alleen een index.
  • Volg best practices uit sectoren: Bedrijven die nog niet eerder uitgebreide duurzaamheidsgegevens hebben gerapporteerd, kunnen profiteren van andere bedrijven die een volwassen rapportageformat en -structuur hebben die voor lezers gemakkelijk te begrijpen is.
  • Zorg voor volledige, duidelijke rapportage over IRO’s om onzekerheid te voorkomen: Zorg voor volledige, duidelijke verslaglegging over IRO’s om onzekerheid te voorkomen: de verslaglegging over IRO’s kan worden verbeterd door deze vollediger en begrijpelijker te maken. We hebben een aantal rapporten gezien waarin informatie ontbrak, zoals of een effect daadwerkelijk of potentieel is, het tijdsbestek van de IRO en waar in de waardeketen dit effect naar verwachting zal optreden. Daarnaast worden IRO’s soms in verkorte of samengevoegde vorm gepresenteerd, wat tot onzekerheid kan leiden.

Conclusie

Beursgenoteerde ondernemingen in Nederland (Wave 1) hebben er over het algemeen voor gekozen om volledig CSRD-compliant rapportages te publiceren. Deze rapportages hebben belangrijke inzichten opgeleverd in de reikwijdte en aard van de duurzaamheidskwesties waarmee Nederlandse bedrijven te maken hebben. Bedrijven die in de toekomst moeten rapporteren (bijvoorbeeld Wave 2 in 2027) kunnen waardevolle inzichten opdoen door zich te spiegelen aan deze ondernemingen. Om onze klanten hierbij te ondersteunen, blijven wij de ontwikkelingen de komende maanden nauwgezet volgen en analyseren.

Ron Horsmans (Partner) en Annelot Kosman (Director) van Forvis Mazars