Beursgenoteerde Nederlandse bedrijven rapporteren nauwelijks over waterrisico’s in de productieketen. Ook ontbreekt het bij de meeste bedrijven aan gerichte doelstellingen om waterafhankelijkheid en -risico’s te reduceren. Dit terwijl de wereldwijde concurrentie om zoet water de komende decennia verder toe zal nemen als gevolg van een groeiende wereldbevolking. Dat blijkt uit onderzoek van Royal HaskoningDHV in samenwerking met het Water Footprint Network (WFN) en de Universiteit Twente, dat vandaag tijdens de World Water Week in Stockholm wordt gepresenteerd.

Weinig aandacht voor watergebruik
In het onderzoek is gekeken naar direct- en indirect watergebruik binnen de keten. Veel bedrijven rapporteren niets over water (45 procent). Bedrijven die wel rapporteren, doen dat vooral over het eigen waterverbruik (95 procent). De aandacht voor het waterverbruik in de productieketen blijft bij een meerderheid (66 procent) van de bedrijven achter.
Dit is nog sterker terug te zien in de waterrisico’s, waar bijna 90 procent van de bedrijven geen enkele aandacht heeft voor de risico’s van watergebruik buiten de eigen operatie. Dit is zorgelijk, omdat het de vraag is in hoeverre het Nederlandse bedrijfsleven goed voorbereid is op de toenemende concurrentie om water.

Bedrijven in de voedings- en dranksector rapporteren bovengemiddeld over indirect watergebruik (60 procent). ‘Bedrijven als Heineken en Unilever draaien al jaren mee in de CDP Water en de afhankelijkheid van water in de bedrijfsvoering en keten is aanzienlijk voor deze bedrijven. Zij steken dan ook met kop en schouders uit boven andere beursgenoteerde bedrijven,’ aldus Wouter Berkhout van Royal HaskoningDHV.

Water voor voedsel
Water is voor veel bedrijven van wezenlijk belang. Dit geldt niet alleen voor direct watergebruik, maar juist ook voor het indirecte watergebruik voor grondstoffen. De beschikbaarheid van voldoende zoet water kan dus een flink bedrijfsrisico vormen. Nu al is 70 procent van al het watergebruik gerelateerd aan voedselproductie en landbouw. De vraag naar zoetwater zal de komende decennia alleen maar toenemen als gevolg van de groeiende wereldbevolking.

Naast de risico’s van een tekort aan zoetwater zullen bedrijven rekening moeten houden met overheden die de regelgeving aanscherpen om hun waterbronnen te beschermen. Mondiale ontwikkelingen als dalende grondwaterstanden en vervuiling van oppervlaktewater werken ook kostenverhogend. Daarnaast concurreert de watervraag van bedrijven in waterschaarse regio’s soms direct met die van natuur en de lokale bevolking.

Waterstrategie bedrijven vaak onduidelijk
De waterdoelstellingen van veel Nederlandse beursgenoteerde bedrijven zijn in veel gevallen niet meetbaar gesteld, waardoor eerder gesproken kan worden over bedoelingen. Berkhout: ‘Blijkbaar zijn veel bedrijven nog niet zover dat zij gegevens van het waterverbruik in kaart hebben, kunnen interpreteren en vertalen naar doordachte strategie en doelstellingen. In die zin staat de waterrapportage van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven op een aantal uitzonderingen na nog in de kinderschoenen.’

Goede voorbeelden zijn er ook. Zo hanteert Unilever concrete doelstellingen waarin zij streeft naar een halvering van het waterverbruik wat samenhangt met het consumentgebruik van de producten in 2020 ten opzichte van 2008. Ook niet-levensmiddelenproducenten besteden aandacht aan water in hun jaarverslag. Reed Elsevier rapporteert dat zij samen met papierproducenten het watergebruik in waterschaarse gebieden aanpakt.

Wilt u de white paper ontvangen, vul dan het formulier in.

Onderzoeksverantwoording
De resultaten zijn gebaseerd op de openbare verslaglegging van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven over het eigen waterverbruik en het watergebruik in de keten over 2013. Voor beide categorieën is gekeken naar daadwerkelijk waterverbruik, mate waarin prestaties in perspectief worden geplaatst en in hoeverre gerichte doelstellingen zijn geformuleerd. Voor de indeling van bedrijven naar sector is aangesloten bij de Nederlandse Transparantiebenchmark.