De OESO Environmental Performance Review verschijnt ongeveer één keer in de acht jaar en beschouwt zo.n tien jaar Nederlands milieubeleid. De milieubalans van het RIVM verschijnt elk jaar en informeert over de stand van zaken van het Nederlandse milieu. Het tegelijkertijd gereedkomen en de complementariteit van de beide rapporten waren aanleiding om ze dit jaar gezamenlijk te presenteren.

Het RIVM stelt in de milieubalans dat hoewel lucht, water en bodem schoner zijn geworden, een aantal milieudoelen niet wordt gehaald. Dit geldt voor verzuring en grensoverschrijdende luchtvervuiling, lokale luchtkwaliteit, geluidhinder en externe veiligheid. Met name verkeer legt een grote druk op het milieu en de kwaliteit van de leefomgeving. Het gaat om luchtvervuiling, verzuring, geluidhinder en de uitstoot van broeikasgassen. Vooral langs snelwegen lukt het niet om binnen de grenswaarden voor aanvaardbare gezondheidsrisico.s te blijven. De OESO komt in de uitwerking van dat beeld tot drie aanbevelingen: verbeter de kosteneffectiviteit van het milieubeleid, integreer milieu in economische- en sociale besluitvorming en versterk de internationale samenwerking op het gebied van milieu.
Het Europees milieuagentschap constateert ondermeer dat de milieudruk in Nederland hoog is. Bovendien behoren de milieu uitgaven van de private sector tot de laagste van de Europese Unie en de milieu uitgaven van de publieke sector tot de hoogste van de Europese Unie.

Staatssecretaris Van Geel herkent zich in de conclusies en aanbevelingen van het RIVM en de OESO en doet voorstellen voor extra maatregelen:

Betalen voor bereikbaarheid en leefkwaliteit
Differentiatie van de kosten naar tijd, plaats en milieu effecten dragen bij aan een schonere en bereikbare leefomgeving. Staatssecretaris Van Geel stelt voor om eerste stappen te zetten via specifieke heffingen. Hij denkt hierbij aan het toekennen van een bevoegdheid voor lokale- en regionale overheden om bestemmingsheffing in te voeren voor de verbetering van infrastructuur en de kwaliteit van de leefomgeving. Voorwaarde voor verdere uitbreiding van beprijzen is dat burgers kunnen zien dat infrastructuur en het milieu beter worden. Van Geel stelt voor om de differentiatie eerst bij vrachtwagens te realiseren, zoals transport- en logistiek Nederland bedoelt.

80 kilometerlimiet op sommige snelwegen en bronmaatregelen
Een snelheidsbeperking van 80 kilometer per uur op een aantal drukke snelwegen kan een goede maatregel zijn tegen luchtvervuiling en geluidsoverlast. Het 80 kilometer experiment op de A13 bij Overschie is veelbelovend; de vervuiling is 10% lager geworden en de geluidsbelasting is bijna gehalveerd. Van Geel stelt daarom voor om onder andere ook op A10 Amsterdam, de ring Utrecht en de A12 Utrechtse baan snelheidsbeperking toe te passen. Snelheidsbeperking moet in samenhang met bronmaatregelen worden uitgevoerd. Denk aan schonere motoren, verbeterde banden en fluisterasfalt. Hoogstens als sluitstuk valt er te denken aan overkapping, ondertunneling of het plaatsen van (hogere) geluidsschermen. Deze laatste maatregelen zijn doorgaans erg duur en schermen worden door velen als lelijk ervaren. De volgorde bij geluidsbeleid zou moeten zijn: 1. aanpassing motoren, 2. aanpassing banden, 3. geluidsarmer asfalt, 4. snelheidsbeperkingen en 5. schermen.

Extra maatregelen ter voorkoming van luchtvervuiling en verzuring
De emissie van verzurende stoffen daalt in de rest van de Europese Unie sneller dan in Nederland. Nederland zal meer moeten doen om de verzuring en luchtvervuiling terug te dringen. Met name bij de industrie, verkeer, landbouw, maar ook bij consumenten, moet de emissie van luchtvervuilende stoffen omlaag. Vooral de uitstoot van stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen uit verkeer en industrie en ammoniak uit de landbouw is een hardnekkig milieuprobleem. Dit jaar zal het kabinet keuzes moeten maken en deze voorleggen aan de Tweede Kamer in een .uitvoeringsnotitie emissieplafonds verzuring en grootschalige luchtverontreiniging.. Te denken valt aan het stimuleren van schone vrachtauto.s en het overschakelen op gasstook bij raffinaderijen. Van Geel benadrukt in lijn met de OESO aanbeveling dat maatregelen ter voorkoming van luchtvervuiling en verzuring in samenhang met het klimaatbeleid moeten worden genomen.

Kyoto bescheiden eerste stap
De emissie van broeikasgassen neemt in Nederland licht toe, terwijl het in de rest van de Europese Unie daalt. Staatssecretaris Van Geel wil dat het nieuwe kabinet met concrete voorstellen komt om de uitstoot van broeikasgassen verder terug te dringen. Hij denkt daarbij aan technologische vernieuwing, CO2 opslag en het terugdringen van fossiele brandstoffen. Dat betekent onder andere het verbeteren van energie efficiency en het gebruik van duurzame energie, zoals een forse uitbreiding van windenergie op zee en de inzet van biomassa. Van Geel wil de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 30% verminderen ten opzichte van 1990. Dit doel is in lijn met het nationaal Milieubeleidsplan en komt overeen met ambities die onlangs door de Duitse en Britse regering zijn geformuleerd.

Risico.s inventariseren
Staatssecretaris Van Geel heeft het RIVM gevraagd om risicoprofielen op te stellen. Daarmee wordt het extern veiligheidsbeleid uit de incidentensfeer gehaald en kan er een goede inventarisatie van risico.s tot stand worden gebracht. De inventarisatie moet basis bieden voor keuzen: óf hogere risico.s aanvaarden dan wel ingrijpen in de ruimtelijke ordening en het beperken van activiteiten. Daarbij gaat het om zowel de groei van Schiphol, de sanering van LPG stations en het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Europees voorzitterschap biedt kansen
Het Europees milieubeleid is door de grote reikwijdte vele malen effectiever dan nationaal beleid. Mede dankzij de Nederlandse inbreng zijn scherpe normstellingen voor schonere auto.s en vrachtauto.s en brandstoffen tot stand gekomen. Het aanstaand voorzitterschap van Nederland, waaraan voor het eerst 25 landen deelnemen, geeft een bijzondere verantwoordelijkheid. Van Geel wil zich tijdens het voorzitterschap met name richten op: gevaarlijke stoffen, klimaatbeleid en duurzame energie en externe veiligheid.
Een Europees milieubeleid is volgens Van Geel randvoorwaarde, maar hij benadrukt ook de specifieke Nederlandse situatie, zoals de hoge bevolkingsdichtheid, intensieve economische activiteit en de lage ligging van de delta. Daarmee blijft volgens hem ook een specifiek Nederlands milieubeleid noodzakelijk.