Om internationale handelsketens echt te verduurzamen is het belangrijk dat Europese bedrijven -die gebruik maken van dezelfde leveranciers- hun krachten bundelen. Ook leert de ervaring dat verduurzaming van ketens met vallen en opstaan gebeurt. Nieuwe Europese regels kunnen dit proces van verduurzaming van ketens enorm helpen, maar dan moeten ze daar wel beter op worden toegesneden en veel praktischer worden dan nu het geval is.’ Dat schrijft ondernemingsorganisatie VNO-NCW in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van een concept IMVO-richtlijn waar de Tweede Kamer over spreekt bij de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken.

Voorstander

VNO-NCW is sterk voorstander van EU-regels op het terrein van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Veel internationale productketens zijn uiterst complex met duizenden toeleveranciers, tussenhandelaren en andere schakels in de keten. ‘Met Europese regels en door hechte samenwerking tussen Europese bedrijven kunnen we echter een belangrijk verschil maken in de wereld als het gaat om het verbeteren van milieu- en arbeidsomstandigheden. Bedrijven die voorop lopen worden er bovendien door beschermd. Ook voorkomen we zo dat (sub-)leveranciers geconfronteerd worden met verschillende regels vanuit 27 afzonderlijke EU-lidstaten.’

Meer aandacht voor samenwerking nodig

In de brief benadrukt VNO-NCW dat er in de Brusselse concept-regels nog veel te weinig aandacht is voor het bevorderen van samenwerking (zogeheten collectieve multistakeholder initiatieven) waarbij meerdere partijen die actief zijn in een keten samenwerken om verbeteringen diep in ketens te bereiken. ‘Om werkelijk misstanden ver weg in fabrieken, mijnen of op plantages in India, China of Afrika tegen te gaan zijn twee dingen essentieel: van elkaar leren en de inkoopkracht van meerdere bedrijven bij een (sub-)leverancier bundelen. De SER heeft hier in haar advies aan het kabinet over de aanstaande Europese richtlijn dan ook de nadruk op gelegd.’

Geen praktische normen, enorme regeldruk én het mkb wordt niet ontzien

Verder zijn er onder ondernemers veel praktische zorgen over de conceptrichtlijn van de Europese Commissie. In de eerste plaats schept de richtlijn voor bedrijven geen enkele rechtszekerheid; wanneer doe ik het goed? De normen in de richtlijn zijn zeer abstract en niet praktisch toepasbaar, omdat zij zijn ontleend aan overheidsverdragen (G2G). Hierdoor kunnen bedrijven straks aangeklaagd worden op basis van verdragen die nooit zijn bedoeld voor het private handelsverkeer (B2B en B2C). Ook brengt de Europese Commissie ál het MKB onder de nieuwe regelgeving, terwijl zij vaak noch de capaciteit, noch de kennis, noch de marktmacht hebben om effectief iets te kunnen doen. Niet in de laatste plaats maakt VNO-NCW zich grote zorgen over de enorme toename in regeldruk die de regelgeving voor grote en kleine bedrijven oplevert.

Geen eerlijk speelveld

Tot slot wijst de ondernemingsorganisatie in de brief op het feit dat er afwijkende regels voor bedrijven van binnen en van buiten Europa gaan gelden. Hierdoor kunnen consumenten alsnog producten kopen die onder slechte milieu- en arbeidsomstandigheden zijn gemaakt. Bovendien betekent dit dat Europese ondernemers met oneerlijke concurrentie van buiten de EU te maken krijgen. Ook binnen de EU zal sprake zijn van oneerlijke concurrenten omdat EU-lidstaten de vrijheid krijgen veel essentiële elementen naar eigen goeddunken in te vullen.

Averechts effect

VNO-NCW zet zich met verschillende andere ondernemingsorganisaties en binnen BusinessEurope in voor verbetering van de richtlijn. Het Nederlands bedrijfsleven is er namelijk bang voor dat de wet in zijn huidige vorm averechts uitpakt. Enerzijds doordat de enorme hoeveelheid administratieve verplichtingen in combinatie met hoge boetes zal leiden tot ‘compliance-gedrag’ bij bedrijven terwijl hun inspanningen zich zóuden moeten richten op het wérkelijk bereiken van verbeteringen in hun ketens. Anderzijds doordat Europese bedrijven er voor zullen kiezen zich juist terug te trekken uit allerlei handelsketens in plaats van ze te helpen verbeteren. ‘Daardoor kan Europa zijn marktmacht niet gebruiken om wereldwijd echt zaken ten goede te veranderen voor mens en milieu.’