Duurzaam inkopen heeft de toekomst, zeker bij de overheid. Overheidsorganisaties houden bij hun inkoopbeslissingen behalve met de prijs en de kwaliteit ook steeds meer rekening met de milieu- en sociale aspecten van de aan te schaffen producten en diensten. Het kabinet heeft in het beleidsprogramma vastgelegd dat het Rijk uiterlijk in 2010 bij al zijn inkopen duurzaamheid als zwaarwegend criterium meeneemt. De gemeenten streven naar 75 procent duurzaam inkopen in 2010 en 100 procent in 2015, terwijl de provincies en waterschappen een ambitie hebben van 50 procent in 2010.

Het gaat al met al om een enorme omslag, want overheidsorganisaties kopen jaarlijks voor ruim veertig miljard euro in. Maar hoe bepaal je als inkoper nu wat duurzaam is en wat niet? SenterNovem heeft tachtig productgroepen gedefinieerd – van schoonmaakdiensten tot betonproducten en van bedrijfskleding tot energie en papier – die allemaal eigen criteria krijgen voor duurzaam inkopen. De criteria, zowel eisen als wensen, geven aan of een inkoop van de overheid wel of niet kan worden bestempeld als duurzaam.

Haast
In het eerste kwartaal van 2009 moeten de criteria voor alle productgroepen gereed zijn. Maar hoe staat het met de implementatie van duurzaam inkopen? Inmiddels heeft SenterNovem voor achttien productgroepen criteria opgesteld. Dat baart Nelleke Jacobs, kennismanager bij kennis- en netwerkorganisatie MVO Nederland, zorgen. ‘We hebben nog maar een half jaar te gaan voor die andere tweeënzestig. Bovendien lijkt het erop dat SenterNovem eerst de productgroepen doet die vrij gemakkelijk zijn. De hele complexe, bijvoorbeeld voor diensten, moeten nog. Sommige regels worden zelfs weer ingetrokken, maar het heeft wél haast. Er zijn partijen die zelf graag meedenken en weinig inspraak ervaren.’

Kees Maan, senior beleidsmedewerker bij de programmadirectie duurzaam inkopen van het Ministerie van VROM, is echter optimistisch. ‘Ik heb het gevoel dat we het proces nu goed op orde hebben. Wat mij betreft komen de criteria nu in grote getale van de lopende band.’ Hubert van Breemen, secretaris bij VNO-NCW, denkt niet graag in ‘een dergelijke te statische, kunstmatige doelstelling’. ‘Duurzaamheid is een concept dat nooit af zal zijn. Je moet er serieus mee omgaan. Ambities hebben is altijd goed, maar kwaliteit is het belangrijkste.’

Verschillende criteria die al zijn opgesteld, botsten volgens Jacobs met de juridische kant van de aanbestedingen. ‘Volgens de aanbestedingsregels moeten voldoende partijen een offerte uit kunnen brengen. Hoe hoog leg je de lat bij duurzaamheidcriteria? Enerzijds wil je de duurzaamheidambitie hoog leggen, anderzijds moeten er voldoende partijen zijn die kunnen meedingen naar de opdracht.’ Maan erkent dat aanbestedingsregels beperkingen stellen. ‘Een beleidsadviesgroep kijkt naar de juridische merites. Je mag eisen stellen aan leveranciers, maar het moet proportioneel zijn. Daar ligt een spanningsveld.’

Verantwoordelijkheid
Alleen bedrijven die aan de criteria voldoen, dingen in de toekomst dus mee naar een overheidsopdracht. Zo moeten schoonmaakbedrijven gebruikmaken van ””microvezeldoekjes””. Een kwart van alle schoonmaakmiddelen moet bovendien ecovriendelijk zijn. Cateraars moeten straks 40 procent biologische producten leveren en mogen de broodjes alleen verpakken in papier of afbreekbaar plastic. Zo niet, dan gaat de aanbesteding naar een ander.

Volgens Jacobs doet VROM er veel te weinig aan om de leveranciers te informeren. ‘Het initiatief van de overheid als het gaat om duurzaam inkopen vind ik een goede stimulans voor het bedrijfsleven, maar de overheid zwakt deze impuls af doordat zij zich in de campagne niet richt op dit bedrijfsleven. Daardoor weten de bedrijven niet waar zij aan moeten voldoen. Dat is niet alleen lastig voor deze bedrijven, maar het is ook voor de inkopers: zij weten dan nog niet bij wie ze precies mogen inkopen.’ Van Breemen beaamt dit: ‘Formeel is er inspraak. De communicatie tussen de overheid en bedrijfsleven wordt gaandeweg beter, maar het is ook evident dat het nog beter moet en er nog veel te bediscussiëren is.’

Maan vindt dat ondernemers zelf ook verantwoordelijkheid dragen: ‘Ik neem aan dat de brancheorganisaties aandacht aan het onderwerp schenken en de site van SenterNovem in de gaten houden. Bovendien start in oktober, onder meer in samenwerking met MVO Nederland, een speciaal voorlichtingstraject voor het bedrijfsleven. Onderdeel hiervan is de lancering van een digitale marktplaats Duurzaam Inkopen waar bedrijven die duurzaam produceren en overheidsinkopers elkaar kunnen vinden.’

Prikkelen
De duurzaamheiddoelstellingen vormen een resultaatsverplichting, maar de ministeries zijn niet wettelijk verplicht duurzaam in te kopen. Wel moeten zij tweejaarlijks verantwoording afleggen aan de Tweede Kamer. Is succes gegarandeerd? Maan. ‘In Europa lopen we voorop als het gaat om duurzaam inkopen. En daar mogen we best trots op zijn. We zijn aan het pionieren.’ Het feit dat de criteria er komen, maakt een aantal zaken volgens hem sowieso gemakkelijk voor de inkoper. ‘Je kunt als inkoper straks gewoon de eisen toepassen. Maar je kunt je creativiteit nog kwijt in de wensen. Je kunt aanbieders prikkelen om nog duurzamere producten en diensten te leveren.’

Auteur: Dennis Mensink