De SER adviseert de Nederlandse regering hoe Europese wetgeving voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) vorm te geven. Een Europese aanpak moet verbetering van de omstandigheden voor mens en milieu in de toeleveringsketen voorop stellen. Om de grootste impact te hebben in de internationale ketens buiten de EU, moet de wetgeving Europese samenwerking op sectorniveau stimuleren.

De Sociaal-Economische Raad (SER) brengt het advies “Effectieve Europese gepaste zorgvuldigheidswetgeving voor duurzame ketens” uit op verzoek van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De Europese Commissie presenteert naar verwachting dit najaar een wetgevend voorstel voor gepaste zorgvuldigheidswetgeving. Het SER-advies is gericht op de inzet van het kabinet richting het EU-wetsvoorstel.

“Ons advies bouwt voort op eerdere SER-adviezen over internationaal MVO en ontwikkelt de convenantenaanpak verder door,” zegt Mariëtte Hamer, SER-voorzitter. “Via internationaal MVO leveren bedrijven een belangrijke bijdrage aan duurzame ontwikkeling en het bereiken van de Sustainable Development Goals. We zetten nu een volgende stap en onderstrepen het belang van gepaste zorgvuldigheidswetgeving op Europees niveau. Het creëren van een gelijk speelveld, collectief leren, gezamenlijke actie en het stimuleren van achterblijvers komen niet vanzelf. Met dit advies kan het kabinet ambitieus invloed uitoefenen in de EU om dit na te streven.”

Reikwijdte

De wetgeving dient de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-beginselen voor mensenrechten en bedrijfsleven (UNGP’s) nauwkeurig te volgen. De wet moet gaan gelden voor een brede groep bedrijven, op basis van twee regimes die differentiëren naar grootte en risico op negatieve impact:

Regime 1

Voor bedrijven met meer dan 1.000 werknemers gelden de vereisten van het gepaste zorgvuldigheidsproces vanaf inwerkingtreding. Op termijn gaan deze vereisten gelden voor alle grote bedrijven (>250 medewerkers) die actief zijn op de Europese markt. De bedrijven kunnen aan de eisen voldoen door zich aan te sluiten bij Europese sectorovereenkomsten en binnen dat kader de stappen in het gepaste zorgvuldigheidsproces en de collectieve actie op geprioriteerde risico’s uit te voeren.

Voor bedrijven tussen 1.000 en 250 medewerkers geldt een gefaseerde invoering, onder de voorwaarde dat de administratieve lasten hanteerbaar blijven. Tot het moment van infaseren, vallen deze bedrijven onder het tweede regime.

Regime 2

Voor middelgrote bedrijven (50 – 250 medewerkers) in hoog-risicosectoren gelden vanaf inwerkingtreding minder gedetailleerde eisen, passend bij de omvang en context van deze bedrijven. De bedrijven kunnen van deze minder gedetailleerde eisen worden vrijgesteld door zich aan te sluiten bij Europese sectorovereenkomsten en binnen dat kader deel te nemen aan de collectieve actie op geprioriteerde risico’s.

Belangrijk is dat ook niet-Europese bedrijven die actief zijn op de Europese markt aan dezelfde wettelijke eisen moeten voldoen. Zo krijgen ook deze bedrijven een belang om mens en milieu in hun ketens niet te schaden.

Samenwerking in sectorovereenkomsten

De SER stelt voor dat op Europees niveau sectorovereenkomsten worden afgesloten om de stappen van het gepaste zorgvuldigheidsproces (zie afbeelding) te implementeren en best available techniques te ontwikkelen.

De Europese Commissie krijgt volgens het SER-advies de bevoegdheid sectorovereenkomsten en andere gelijkwaardige internationale overeenkomsten te erkennen en steunt de totstandkoming hiervan. Eenmaal erkend, vallen bedrijven die zich hieraan verbinden onder een lichter toezichtsregime en richt het toezicht zich op het collectieve niveau van de sectorovereenkomsten. De bedrijven vallen daarmee niet buiten het toezicht.

Vrijheid van vakvereniging en het voeren van collectieve onderhandelingen zijn voorwaarden om structurele verbetering in arbeidsomstandigheden mogelijk te maken. De sectorovereenkomsten bevorderen deze rechten daarom in alle sectoren.

Verantwoordelijke en stimulerende overheid

De Europese Commissie en de lidstaten hebben volgens de SER een voorbeeldrol om internationaal MVO te bevorderen, bijvoorbeeld door maatschappelijk verantwoord in te kopen. Om wetgeving in te voeren die het verschil gaat maken in internationale ketens, zijn toereikend toezicht en handhaving, voldoende menskracht en aanvullende middelen nodig van zowel overheid als bedrijven. Het toezicht is zoveel mogelijk Europees georganiseerd zodat het in alle lidstaten tot dezelfde uitkomsten leidt.

 

Gepaste zorgvuldigheidsproces (Bron: OESO)