2022 gaat waarschijnlijk niet de geschiedenis in als een jaar met veel positieve vooruitgang. Integendeel: door opeenvolgende crises zien we zelfs in de rijke delen van de wereld achteruitgang op belangrijke SDG-doelen. Voor veel mensen is het een zwaar jaar geweest en de vooruitzichten voor komend jaar zijn onzeker. 

Onzekerheid kan leiden tot een bepaalde behoudendheid en angst voor de toekomst. “May you live in interesting times”, zou volgens sommigen in China zelfs een vloek zijn. Mensen houden nu eenmaal van zekerheid en het gevoel controle te hebben over hun omstandigheden. Maar als de huidige situatie één ding duidelijk maakt, is het dat niet veranderen geen optie meer is: stilstaan betekent achteruitgang. De enige manier om een goede kwaliteit van leven veilig te stellen is doorpakken op duurzaamheid. Dat is óók een manier om de regie terug te pakken en uit het machteloze gevoel van crisis te komen.

Dat we te maken hebben met een aantal crises zal ik niet ontkennen. Maar dat betekent niet dat er geen beweging is. Als ik wat meer van een afstand naar 2022 kijk, dan zie ik dat we juist middenin een grote verandering zitten. Door corona, de oorlog in Oekraïne en steeds zichtbaar wordende klimaatverandering begint het nu heel voelbaar te worden. De ‘verandering van tijdperk’ waar Jan Rotmans over spreekt is voluit aan de gang. Schokken zoals de energiecrisis en corona geven daar een extra slinger aan, maar zijn niet de transities die we doormaken.

Die transities zijn juist hoopvol, want zij brengen de SDG’s dichterbij. Zoals we vanuit de overheid dit jaar rapporteerden is Nederland met een aantal flinke systeemopgaven bezig: een eerlijke klimaat-, energie- en watertransitie, de overgang naar een duurzaam en gezond landbouw- en voedselsysteem, een inclusieve circulaire economie met verantwoorde grondstoffenketens, een inclusieve samenleving met gelijke kansen en open overheid, vergroot menselijk welzijn in een gezonde en groene omgeving, en een Nederland dat onze internationale voetafdruk terugdringt en onze positieve handafdruk elders versterkt. Dat is de toekomstvisie waar we samen aan werken. Niet makkelijk – je moet er moeite voor doen, zoals met alles dat ‘de moeite waard’ is. Maar wel hoopvol dat we met elkaar aan het veranderen zijn richting de mooie toekomst die in de SDG’s besloten ligt.

De vele positieve ontwikkelingen dit jaar zijn misschien minder zichtbaar – en daarom misschien minder voelbaar – maar stemmen mij aan het einde van 2022 toch heel positief.

Kabinetsplannen

Zo heeft het nieuw aangetreden kabinet dit jaar haast gemaakt met ambitieuze plannen om de transities en gelijke kansen aan te jagen. Water en bodem worden bijvoorbeeld leidend voor beslissingen over ruimtelijke ordening, waardoor goed gekeken gaat worden welke activiteiten op welke plekken het beste kunnen en hoe we ons het beste weerbaar maken tegen klimaatverandering. Mooi dat daarbij wordt afgesproken dat we gevolgen niet zullen afwentelen, bijvoorbeeld op toekomstige generaties. En dat een integrale aanpak voorop staat. Ook in het Nationaal Milieuprogramma worden doelen verbonden: gezonde ecosystemen, gezonde mens en circulaire economie. Ook op andere terreinen wordt meer en meer gestreefd naar samenhang in de aanpak van uitdagingen, zoals bijvoorbeeld in de woon- en bouwagenda. Of het aanpakken van bestaanszekerheid door aandacht voor arbeidsmarkt en inkomen, gelijke kansen in onderwijs, non-discriminatie, etc. Een echte ‘game changer’ is de stevige ambitie die overheden op alle niveaus zijn aangegaan om via hun opdrachten en inkoop verduurzaming aan te jagen: het MVOI manifest dat op 24 november werd ondertekend laat zien aan hoeveel SDG’s dit zal bijdragen. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme heeft het eerste Nationaal Programma gepubliceerd met voorstellen om discriminatie aan te pakken. Dat zal een belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van ongelijkheid (SDG10) en gelijke kansen op andere terreinen, zoals onderwijs en gezondheid. Minister Schreinemacher van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de ambitie aangescherpt om negatieve afwenteleffecten van Nederland op andere landen verder tegen te gaan, en werkt aan regelgeving voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Lokale actie

Bij decentrale overheden bruist het ook van de energie en innovatie om al die lastige opgaven meer in samenhang aan te pakken. Ik was enkele weken terug bij een bestuurdersdag van de VNG en vrijwel elke aanwezige gemeente had wel een voorbeeld daarvan. Zo won de gemeente Aalten een prijs met de herinrichting van een gebied in nauwe samenwerking met bewoners en middenstand, waarbij veiligheid, gezondheid, natuur en economie samengebracht werden. Ook bedrijven kijken steeds vaker verder dan de gebaande paden. Zoals CEO Maarten Otto van Alliander recent op een bijeenkomst aangaf: ‘breder kijken levert eigenlijk altijd meer op dan een beperktere focus’, ook voor bedrijven.

Partnerschappen

Partnerschap staat centraal om de SDG’s te kunnen behalen. Overheden kunnen dit niet alleen en alle organisaties en burgers hebben een rol te spelen. Ook daar zien we in Nederland steeds meer interessante samenwerkingsvormen die ingewikkelde problemen effectief weten aan te pakken. Bijvoorbeeld in de samenwerking tussen de 17 SDG-Allianties rondom inkoop, de eiwittransitie en sociale duurzaamheid. Of denk aan mooie samenwerkingen tussen boeren, banken, gemeenten en organisaties rondom biodiversiteitsherstel en landbouw in het Deltaplan Biodiversiteitsherstel) en initiatieven om mensen kansen te geven op de arbeidsmarkt.

Iedereen doet mee

Een steeds grotere groep mensen denkt ook mee over de transities. Jongeren zijn niet meer weg te denken uit het debat: zij hebben hun plek aan tafel nadrukkelijk ingenomen en zij brengen urgentie en goede ideeën mee. Dankzij de jongeren gaat het kabinet een generatietoets invoeren. Burgerberaden nemen een vlucht op lokaal niveau, waar gezocht wordt naar verschillende manieren om burgers aan te haken bij besluiten over de toekomst. De krachtige ‘Troonrede’ van Eva Rovers op Duurzame Dinsdag heeft de belangstelling daarvoor verder aangejaagd. Ook gaat het kabinet brede welvaart jaarlijks meenemen in de Miljoenennota en daarbij ook aandacht besteden aan kwaliteit van leven later en elders in de wereld. En zelfs op het persoonlijke niveau is er beweging: steeds breder durven we met elkaar het gesprek aan te gaan over ‘consuminderen’ of ‘consumanderen’ (ons consumptiegedrag duurzaam veranderen) en dit jaar stonden de opiniepagina’s vol met discussies over groene groei of ‘ontgroeien’. Vliegschaamte is een algemeen bekend woord geworden en recent besloten enkele landen om korte vluchten op binnenlandse routes te gaan verbieden. Wie had dat aan het begin van 2022 gedacht?

Zonder dat we het gemerkt hebben zijn we dus al enorm veel aan het doen wat de SDG-agenda voorstaat: transitie-ambitie, nieuwe soorten partnerschap, synergie tussen doelen zoeken, toekomstdenken en zorgen dat we allemaal hierover kunnen meepraten. Ik ben dus wel optimistisch over waar we staan en heel benieuwd wat volgend jaar weer aan mooie ontwikkelingen gaat brengen. Zeker, het zal opnieuw een taai jaar worden met voor veel mensen en bedrijven flinke uitdagingen. In veel landen zijn de uitdagingen enorm en ook die landen moeten we niet achterlaten. Maar we kunnen ook trots zijn op de stappen die we aan het nemen zijn en de veerkracht en innovatie die daarbij naar voren komen. We zijn er nog niet, maar we staan niet meer aan het begin. We hebben de koers uitgezet en zijn onderweg gegaan.

De transition twenties zijn begonnen, schreef ik in mijn blog van december 2019. Dat positieve gevoel hebben we misschien nu niet meer. Maar dat is wat mij betreft onterecht. Ondanks het crisisgevoel begint het transitiedecennium richting 2030 echt op gang te komen. Doorpakken is nu het devies. SDG’s blijven daarbij het kompas om te zorgen dat groen, sociaal en rechtvaardig hand in hand gaan.

Sandra Pellegrom, nationaal SDG-coördinator

Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van SDG Nederland