In mei 2016 presenteerde het kabinet een plan van aanpak voor de implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen in Nederland – ook wel Sustainable Development Goals (SDG’s) genoemd – van de Verenigde Naties. Vijf jaar later heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken het CBS gevraagd de voortgang in kaart te brengen. ‘We hebben nu nog tien jaar te gaan en willen weten waar we staan’, zegt Sandra Pellegrom, Nationale SDG-coördinator. ‘Waar doen we het goed, waar hebben we uitdagingen en welk beleid is ingezet?’ De rapportage is op 15 februari 2021 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Met het vaststellen van 17 duurzame ontwikkelingsdoelen streven alle lidstaten van de Verenigde Naties naar een duurzame toekomst. Ook Nederland heeft zich aan deze doelen gecommitteerd. Het rapport ‘Vijf jaar implementatie van de SDG’s in Nederland (2016-2020): monitoring en reflectie’ laat zien hoe Nederland dat aanpakt. Jan-Pieter Smits, projectleider Monitor Brede Welvaart en Sustainable Development Goals bij het CBS en hoogleraar Meten van duurzaamheid aan de TU Eindhoven: ‘Uniek is dat we de 17 SDG’s koppelen aan de beleidsmaatregelen die genomen zijn. Bij het CBS zijn we waakzaam om niet te dicht op het beleid te zitten. Maar het kan vruchtbaar zijn om met elkaar in gesprek te gaan. Zonder op elkaars terrein te komen, maar om elkaar aan te vullen.’

Input van departementen

Het CBS kijkt op twee manieren naar de duurzame ontwikkelingsdoelen. Om te beginnen is er het perspectief van de brede welvaart. Hoe ontwikkelt de welvaart zich en welk effect heeft dat op de wereld? Daarnaast heeft Nederland zich aan de 17 SDG’s gecommitteerd en dat betekent dat je moet meten hoe we ervoor staan. Smits: ‘Hoe gaat het met de gezondheid, het klimaat en de ongelijkheid? En halen we onze doelen in 2030 als die trend zich doorzet? Dat monitort het CBS jaarlijks, waarbij voor alle indicatoren zowel wordt gekeken naar de trend in Nederland als naar de positie van Nederland binnen de Europese Unie.’ Voor deze nieuwe rapportage heeft het ministerie per doel vastgesteld welk departement daarover gaat. Smits: ‘Vervolgens hebben die departementen al hun relevante beleidsstukken aangeleverd. Bij het CBS hebben we die gefilterd, waarna het resultaat nog door de departementen werd gecheckt.’ Deze aanpak leverde een enorme hoeveelheid werk op, erkent hij. ‘Maar met een geweldig mooi resultaat.’

169 subdoelen

‘Het is een belangwekkend rapport geworden’, bevestigt Pellegrom. ‘De aanpak levert veel gedetailleerdere informatie op dan de jaarlijkse monitor, namelijk hoe Nederland ervoor staat per subdoel. Dat is belangrijk omdat onder elk van de 17 SDG’s veel verschillende soorten ambities schuil gaan. We zien nu dat op alle 169 subdoelen concreet beleid is ingezet. Dat is positief. In combinatie met de informatie van het CBS over de voortgang van de doelen, levert dat veel inzichten op. Als op een van de subdoelen uitdagingen zijn, dan kunnen we precies zien welk beleid we daar tot nu toe hebben ingezet. Dat is een mooi startpunt voor verdere actie.’ Ze geeft als voorbeeld de energietransitie. Nederland deed het jaren niet zo goed op dit gebied. Pellegrom: ‘Nu zie je dat bijtrekken. Je ziet tegelijkertijd dat er rond dit thema veel beleid is ontwikkeld. We zijn een inhaalslag aan het maken en hoe.’

Dwarsverbanden

Het rapport laat ook zien hoe de verschillende duurzame ontwikkelingsdoelen zich tot elkaar verhouden. Waar versterken doelen elkaar en waar is waakzaamheid op zijn plaats omdat belangen tegen elkaar ingaan? Tussen het beleid op het gebied van energietransitie, klimaattransitie en ruimtelijke ordening zijn bijvoorbeeld veel dwarsverbanden te zien. Smits: ‘We zien althans een statistisch verband. Dat is bemoedigend. Verder onderzoek moet uitwijzen of er ook een oorzakelijk verband is.’ Zorgelijk is dat bij SDG 10, inkomensongelijkheid, de grootste afruil zichtbaar is. Pellegrom legt uit: ‘Groen en sociaal beleid kunnen elkaar bijten, bijvoorbeeld als een milieubelasting vooral de lage inkomens treft. Op toenemende maatschappelijke ongelijkheid moeten we heel scherp zijn. Deze rapportage draagt bij aan een goede monitoring daarvan.’ Smits: ‘Er bestaat soms een naïef idee dat alle 169 subdoelen gehaald kunnen worden. Ik wil graag verder onderzoeken waar de subdoelen een synergie veroorzaken en waar het ene doel het andere tegenwerkt. Het is heel belangrijk om dat vast te leggen, dan kun je je beleid erop afstemmen.’

Beleid en indicatoren aanscherpen

De duurzaamheidsdoelen zijn internationaal vastgesteld. Smits: ‘Maar er is geen officiële Nederlandse vertaalslag. De samenwerking tussen het CBS en het ministerie biedt hiervoor een goed startpunt. Op basis van dit rapport kunnen departementen zelf concluderen op welke punten het beleid scherper aan de SDG’s gekoppeld kan worden, maar ook waar het belangrijk is om de doelen meer te kwantificeren. Daarnaast sluit ik niet uit dat we als CBS onze indicatoren zullen aanpassen. Neem SDG 12, over duurzame productie en consumptie. Dat wordt generiek beschreven met de huidige indicatoren. Nu blijkt dat inmiddels heel specifiek beleid is ontwikkeld. Wellicht kunnen we daar ook veel specifiekere indicatoren aan hangen. Door dit onderzoek krijgen we het scherp.’ ‘Het rapport geeft een breed overzicht van hoever we zijn met de SDG’s gerelateerd aan het beleid’, zegt Pellegrom. ‘Het laat ook zien waar nog uitdagingen zijn. Het is nu aan de politiek om dat op te pakken, ook als inzet voor een nieuw kabinet.’