De energie-intensieve industrie heeft een concreet plan ontwikkeld om in 2050 de CO2-uitstoot met 80 tot 95% te reduceren. Wij gaan investeren, zegt de sector, en vragen de overheid ons te faciliteren. Donderdag 16 juni 2016 werd het voorstel aangeboden aan Mark Dierikx, directeur-generaal Energie van het ministerie van Economische Zaken. Dat gebeurde tijdens het congres dat VEMW organiseerde ter ere van haar 100-jarig bestaan.

In Nederland is de energie-intensieve industrie, grootgebruikers als raffinaderijen, de chemiesector, de metallurgische industrie en de papierindustrie, goed voor een kwart van het totale energiegebruik. Om hun CO2-uitstoot ingrijpend te reduceren, is optimalisatie van bestaande processen niet langer toereikend. Daarvoor zijn systeeminnovaties nodig. Ook zal een aantal bedrijven hun verdienmodel op de schop moeten nemen. De industrie is bereid om deze benodigde investeringen te doen.

Een samenwerkingsverband van de chemie- en staalindustrie kijkt bijvoorbeeld naar mogelijkheden voor het bewerken van koolstofrijke restgassen, zodanig dat hieruit syngas gemaakt kan worden. Dit kan als waardevolle grondstof voor de chemische industrie dienen. Bedrijven uit de chemie- en voedingsmiddelenindustrie onderzoeken gezamenlijk hoe organische reststoffen (biomassa) fossiele brandstoffen en grondstoffen kunnen vervangen in de chemie. Toepassing van dit soort nieuwe technologieën vergt grote investeringen. Een proactief industriebeleid gericht op ondersteuning van de transitie is hierbij onontbeerlijk.

De industrie biedt de overheid een partnership aan, waarin de industrie zich richt op het investeren, en de overheid zich richt op het faciliteren. Zo is het nodig dat wet- en regelgeving worden bijgesteld en risico’s worden beperkt. Ook is een betrouwbare energievoorziening cruciaal, net als energietarieven die internationaal concurrerend zijn. Ten slotte speelt de overheid een belangrijke rol in het bevorderen van cross-sectorale samenwerkingen die nodig zijn voor systeeminnovaties.

Download hier het position paper ‘Samen op weg naar minder’