Muel Kaptein en Johan Wempe zijn sinds 6 maart (parttime) hoogleraar bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, met een bijzondere aandacht voor openheid en dialoog. Kaptein houdt zich bezig met internationale bedrijfsethiek en integriteitsmanagement, Wempe met internationale bedrijfsethiek en duurzaamheid. Beiden zijn bij KPMG ook als adviseur werkzaam op dit gebied. Dus zij kennen de dagelijkse worsteling van bedrijven met goed gedrag, maatschappelijke verantwoordelijkheid en openheid.

Kaptein en Wempe hebben gekozen voor de term ‘openheid’ in plaats van ’transparantie’. Zoals Wempe uitlegt: ‘Transparantie is te beperkt. Openheid betekent niet alleen transparantie maar ook betrokkenheid. Een onderneming moet zich inleven in de bezorgdheden van de stakeholders en hen betrekken bij bedrijfsbeslissingen die hen kunnen treffen. Daarnaast moet het bedrijf ook zijn werknemers betrekken bij het zoeken naar een gepast antwoord op de maatschappelijke vraagstukken waar het mee te maken heeft.’

Dat klinkt allemaal heel mooi. Maar de dagelijkse praktijk is anders. Die vorm van openheid is er niet. Transparantie is maar een kreet, en betrokkenheid beperkt zich vooralsnog tot een uitwisseling van standpunten met maatschappelijke en consumentenorganisaties. Kaptein onderkent dat er nog een wereld te winnen is. ‘Maar dat wil niet zeggen dat we openheid moeten afschrijven. De samenleving wil meer weten van bedrijven. Weliswaar door negatieve incidenten. We zien dat bestuursvoorzitters die niet open zijn zonder pardon de laan uitgestuurd worden. Dat geldt ook voor de openheid binnen het bedrijf. Het management constateert slechts de helft van de interne incidenten. Slechts de helft daarvan wordt op een adequate wijze opgelost. Tegelijkertijd laten managers zich steeds meer aanspreken op hun eigen gedrag, ook door hun eigen medewerkers.’

Wempe: ‘Er is een verwachtingskloof ontstaan. Het publiek wil meer informatie omdat zij niet meer per definitie geloven dat bedrijven een goede keuze maken. Ze willen een rol spelen bij belangrijke beslissingen. En bedrijven zijn daar nog nauwelijks aan toe. Zij geven de informatie die zij kwijt willen. Maar het resultaat is dat ze voortdurend achter alle wensen aan hollen.’ Kaptein: ‘Bedrijven zijn gewend informatie te geven, maar openheid werkt alleen als je ook weer luistert naar de reactie op de informatie. En het is nog beter wanneer je als bedrijf eerst nagaat wat voor informatiebehoefte buiten het bedrijf leeft. Dat is pas echt communiceren.’

Volgens Kaptein en Wempe is het belang van openheid snel toegenomen door de incidenten bij bedrijven en de overheid. Kaptein leidtdat af uit het groeiende aantal maatschappelijke verslagen, meldpunten vertrouwenspersonen en bedrijfscodes, en het aantal bedrijven dat al in gesprek is met niet-gouvernementele organisaties. ‘Nederland is daar uniek in,’ aldus Kaptein.

Toch garanderen een bedrijfscode en een duurzaamheidsverslag geen goede uitkomst. Ahold propageerde de open dialoog, had een bedrijfscode en een maatschappelijk verslag. Heeft de geheimzinnigheid rond de problemen in de Verenigde Staten en Argentinië het concern de das omgedaan?

Kaptein en Wempe kunnen het antwoord niet geven. Pas als de feiten bekend zijn, zullen we weten of de interne openheid voldoende was en waarom er zo laat is ingegrepen. Dat er verband bestaat tussen interne en externe openheid spreekt voor zich. Wempe: ‘Als je extern dingen roept, moet dat intern kloppen anders ontstaat er cynisme onder de werknemers. ‘ Volgens Kaptein ontstaat er steeds meer een omgekeerde bewijslast. ‘De buitenwereld gaat uit van het slechte en de raad van bestuur moet maar vertellen dat het niet zo is. Het is een dilemma voor de raad van bestuur, want als je vertelt dat er wat problemen zijn heb je een probleem, maar als je niets vertelt en het komt uit – wat het geval lijkt te zijn bij Ahold – dan heb je ook een probleem, en in dit geval zorgde dat voor enorme schade.’

Wempe:’Opvallend in het geval van Ahold is dat iedereen nu voor zichzelf er wat wil uitslepen. Kijk naar de advertenties van de Amerikaanse advocaten die aandeelhouders voorhouden dat hun belang een wereldbelang is. Maar dat is natuurlijk niet zo. Door een claim neer te leggen bij de onderneming breng je het voortbestaan van de onderneming juist in gevaar en benadeel je andere stakeholders. Het wordt vaak vergeten dat stakeholders en hun belangen met elkaar verknoopt zijn. Dat grotere belang moet de Autoriteit Financiële Markten voor ogen hebben gehad toen zij er voor kozen om de koersgevoelige informatie van Ahold nog even onder zich te houden. Ze hebben de continuïteit van de onderneming boven transparantie gesteld.’

Kaptein gaat in zijn oratie in op de morele beperkingen van transparantie. Meer openheid betekent niet per definitie dat mensen de onderneming of de ondernemer ook meer gaan vertrouwen. Kaptein constateert dat er een conflict kan bestaan tussen openheid aan de ene kant en vertrouwelijkheid, zorgvuldigheid en rechtmatigheid aan de andere kant. Daarnaast beloont de buitenwereld in bijna alle gevallen alleen maar positief nieuws met een groter vertrouwen. Daardoor ontstaat een nog groter dilemma: bedrijven worden gestimuleerd om informatie naar buiten te brengen die de betrouwbaarheid ten goede komt en informatie te verzwijgen die de betrouwbaarheid aantast. Kaptein: ‘Als het in een maatschappelijk verslag alleen maar mooi weer is bij de onderneming, word ik achterdochtig. Openheid is zo een hoerabegrip. Ik vind dat er meer begrip moet komen voor de keuzes die bedrijven moeten maken. Ze kunnen nu eenmaal niet op alle fronten scoren. Ondernemingen die met informatie komen, die maatschappelijk wat moeilijker ligt, moeten niet gelijk onthoofd worden. Hier ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor de media.’

Volgens Wempe moeten bedrijven zelf het aandurven om de eisen die aan hen gesteld worden ter discussie te stellen en soms ook te zeggen: ‘dit is onze taak niet’. ‘Dat levert discussie op. We hebben zelf ook onze eigen dilemma’s door onze vele maatschappelijke rollen. En bedrijven zijn er niet om alle problemen in de wereld op te lossen.’

Marleen Janssen Groesbeek