Het percentage afgedankt plastic dat als restmateriaal wordt verbrand, blijft stijgen ondanks maatregelen om meer plastic te recyclen en minder te verbranden. In 2022 ging het om 52 procent, een stijging van 13 procent, schrijft demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen (Milieu) in een brief aan de Tweede Kamer.

In de brief deelt Heijnen ook mee dat het Plastic Pact NL (PP NL) begin dit jaar is gestopt. Het pact hield zich bezig met de verduurzaming van de kunststofketen. “De uitdagingen om de kunststofketen te verduurzamen zijn niet minder geworden, maar het Plastic Pact NL blijkt niet meer de beste vorm om samen te innoveren. Zowel de stuurgroep als de voortgangscommissie (VGC) trekt deze conclusie.”

Monitor Plastic Pact NL 2022

Jaarlijks werd over de voortgang op de vier doelstellingen voor eenmalige plastic producten en verpakkingen gerapporteerd. Het gaat om de volgende doelen voor 2025: 100% recyclebaar, 20% minder plastic gebruik ten opzichte van 2017, 70% van het plastic afval wordt hoogwaardig gerecycled en inzet van gemiddeld minimaal 35% recyclaat. De response voor de laatste monitor over 2022 viel met 73% tegen. De afgelopen jaren nam de response namelijk steeds toe met een score van 97% voor de monitor over 2021 als beste resultaat.

Figuur 1 schetst de behaalde resultaten in 2022 en de voortgang ten opzichte van de nulmeting over 2017. Op het vlak van het recyclebaar maken van verpakkingen zijn weer stappen gezet: de stijgende lijn voor doelstelling 1 zet in 2022 door. De stijgende lijn voor minder plastic gebruik (doelstelling 2) van 2021 is in 2022 helaas de andere kant op gegaan. De recycling van plastic (doelstelling 3) blijft achter, terwijl het gebruik van gerecycled materiaal (doelstelling 4) in 2022 redelijk constant blijft.

De monitoringsrapportage presenteert ook een analyse van de acties en plannen van de ondertekenaars voor het halen van de vier doelstellingen. Hierin is zichtbaar dat een groot deel van de verpakkingen nu recyclebaar is, maar dat op andere vlakken wel nog aanzienlijke inspanningen nodig zijn. Dit gaat dan om duurzaam herontwerpen van producten, hergebruik en het gebruik van gerecycled plastic en duurzame biogebaseerde grondstoffen. Doordat doelen hiervoor in toenemende mate worden opgenomen in Europese wetgeving (vaak voor 2030), is er een prikkel om daar de komende jaren mee aan de slag te gaan.

Verbranding van plastic

In de monitoren van het PP NL valt ieder jaar de stijging van het percentage afgedankt plastic dat als restmateriaal verbrand wordt op. In de monitor over 2022 is een stijging van 13% zichtbaar waardoor het aandeel voor 2022 52% is. Voor het eerst worden daar ook redenen voor gegeven. Veelal is er een hoge mate van vervuiling, waardoor het plastic niet recyclebaar is. Ook geeft een partij aan dat er onvoldoende recyclingcapaciteit is voor PET-trays.

“Het verbranden van zo’n groot deel van het afgedankte plastic in afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) is al langer zorgelijk. Ik zou liever zien dat meer afgedankt plastic mechanisch of chemisch wordt gerecycled. Ook omdat het verbranden van plastic zorgt voor meer CO2-uitstoot. Daarom heb ik Royal HaskoningDHV gevraagd mogelijke beleidsmaatregelen in kaart te brengen die bijdragen aan het verlagen van de hoeveelheid plastic dat niet uit afvalstromen wordt gesorteerd en dus verbrand wordt. In dit rapport wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel plastic in afvalverbrandingsinstallaties terechtkomt en uit welke afvalstromen en productcategorieën dit plastic komt. Het rapport bevat aanbevelingen om het verbranden van plastic te verminderen. Een aantal van deze aanbevelingen is al opgepakt, zoals ook aangekondigd in het Nationaal Programma Circulaire Economie dat op 3 februari 2023 met uw Kamer is gedeeld. Het gaat bijvoorbeeld om het opzetten van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor luiers en vistuig. Ook wordt de mogelijkheid tot het standaardiseren van huishoudelijk afvalinzameling verkend. Het is aan een volgend kabinet om te beslissen of ook andere aanbevelingen worden opgevolgd.”

Daarnaast wordt op dit moment bezien op welke manier de fiscaliteit rondom AVI’s het beste ingericht kan worden om uiteindelijk het doel van minder afvalverbranding en dus minder CO2-uitstoot te bereiken. Onder meer wordt bekeken of de werking van de CO2-heffing dusdanig kan worden aangepast dat ook minder verbranden gaat lonen voor AVI’s. Zo wordt onderzocht of en op welke manier onder de CO2-heffing bedrijven kunnen worden beloond wanneer zij op sorteergebied beter presteren dan het landelijke gemiddelde. Het gaat dan om een betere prestatie voor het uitsorteren van recyclebare stromen, zoals bepaalde plastictypen, waarop de berekeningen van de af te dragen heffing momenteel zijn gebaseerd. In de eerste helft van dit jaar wordt duidelijk wat de mogelijkheden zijn.