Nieuwe inzichten en maatschappelijke thema’s vragen om een gerichte inzet van het bedrijfsleven. Het is daarom logisch dat ook de eisen voor de MVO Prestatieladder zijn geactualiseerd. Daarom publiceert de Foundation Sustained Responsibility op 1 maart aanstaande versie 3 van de MVO Prestatieladder.

Wat zijn de gelijkenissen en verschillen met de versie uit 2013?

De basis van deze versie van de MVO Prestatieladder is hetzelfde als van de 2013 versie:

  • De MVO Prestatieladder bouwt op de drie pijlers: een management systeem, MVO-thema’s en stakeholderbetrokkenheid.
  • De ISO 26000:2010 norm is de sleutelreferentie. ISO 26000 is echter niet certificeerbaar. De MVO Prestatieladder is dat wel en is onmisbaar voor bedrijven die op een objectieve manier willen aantonen dat zij de laatste inzichten op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in praktijk brengen.
  • De hoofdstructuur van de MVO Prestatieladder is gebaseerd op de zogenaamde ISO ‘High Level Structure’. Dit houdt in dat de structuur van de MVO Prestatieladder zo veel mogelijk gelijk is aan die van andere (ISO) managementsysteemnormen, en dat de formulering van de eisen waar mogelijk analoog is aan die van andere normen (zoals ISO 9001, 14001 en 45001). Waar in 2013 alleen de hoofdstructuur kon worden overgenomen, zijn in versie 3 concrete formuleringen zo veel mogelijk afgestemd op andere normen, met name op de ISO 14001 voor milieumanagement.

De belangrijkste vernieuwingen (ten opzichte van de versie uit 2013) zijn:

  • Het MVO-beleid wordt sterker dan voorheen gericht op de thema’s waarop de organisatie significante bijdragen kan leveren. Meestal is dat nauw verbonden met het primaire proces. Steeds vaker verwachten, of eisen, klanten en opdrachtgevers aandacht voor sociale en/of ecologische aspecten van producten en diensten. Systematisch inspelen op MVO-eisen en -verwachtingen van belangrijke (potentiële) klanten of opdrachtgevers levert daarbij niet alleen een bijdrage aan de maatschappelijke impact, maar biedt ook kansen om het duurzaam en economisch succes van de organisatie te combineren;
  • De thema’s kunnen al dan niet in het perspectief van de Sustainable Development Goals (SDG’s) worden gezet. Daardoor kunnen bedrijven die de SDG’s als uitgangspunt nemen voor hun MVO-beleid meer baat hebben bij het implementeren van de MVO Prestatieladder;
  • MVO-waarden of bedrijfsprincipes, die al onderdeel waren van ‘good governance’ zijn nu gekoppeld aan de PDCA-cyclus en krijgen daardoor een grotere betekenis;
  • De MVO-impact was al meetbaar aan de hand van de kengetallen maar nu is het ook verplicht daarover te rapporteren en met stakeholders te communiceren;
  • Bedrijven moeten nu zelf aantonen hoe zij zich verhouden tot de sector, en hun niveaubepaling voor de MVO Prestatieladder onderbouwen;
  • Op niveau vier is de ketenverantwoordelijkheid verder versterkt met een paragraaf over MVO bij inkoop en omgaan met leveranciers;
  • Het behalen van niveau vijf, het niveau voor de echte koplopers, is nu mogelijk gemaakt;
  • De naamgeving van enkele kernthema’s is geactualiseerd;
  • De drie handhavingsthema’s zijn vervallen, de vroegere thema’s 19 (etikettering) en 28 (producten en diensten) zijn samengevoegd tot één thema (productinformatie), behoorlijk bestuur is als thema beter benoemd, er is één actueel thema (flexibele arbeidskrachten) toegevoegd. De formulering van de thema’s is geactualiseerd met een sterker accent op de mogelijkheden voor een positieve maatschappelijke bijdrage. Al met al zijn er nu 31 thema’s in plaats van 33;
  • Tenslotte zijn indeling, tekst en lay-out van het document gebruiksvriendelijker gemaakt.

De MVO Prestatieladder thema’s hangen samen met de Sustainable Development Goals (SDG’s). Het managementsysteem volgens de MVO Prestatieladder is daarom ook nuttig voor bedrijven die zich richten op één of meer van de 17 SDG’s.

Een overgangsregeling voor certificaathouders op basis van versie 2 (uit 2013) wordt op deze website kenbaar gemaakt.