Het positieve resultaat is het gevolg van overeenkomsten tussen overheid, bedrijven en instellingen. De convenanten MEE en MJA3 zijn gericht op het efficiënter inzetten van energie. Deze dragen bij aan twee Europese doelstellingen: 20% minder CO2-uitstoot in 2020 en de opwekking van 14% duurzame energie.
Deelnemers aan beide convenanten vertegenwoordigen ruim 80% van het industriële energieverbruik en een kwart van het totale energiegebruik in Nederland. Voor het bedrijfsleven is energiebesparing evenzeer belangrijk. Het leidt tot lagere productiekosten en dus een gunstige concurrentiepositie voor het Nederlandse bedrijfsleven.

Energiebesparing
De grote industriële bedrijven die verplicht meedoen aan het emissiehandelssysteem van de Europese Unie (ETS) behaalden een besparing van 1,1%. Deze bedrijven realiseren naast energiebesparing een gemiddelde CO2-reductie van 20% in 2020. De overige industrie, dat valt onder de MJA3, ging maar liefst 2,3% zuiniger om met energie. Ten opzichte van 2005 behaalde deze groep zelfs een energiebesparing van 10,6%.

De resultaten van het MEE-convenant zijn volgens Verhagen mager. Bedrijven hadden volgens de minister een aanloopperiode nodig, omdat 2010 het eerste jaar is dat de bedrijven de MJA3-systematiek volgen. Deelnemers waren gewend aan een andere systematiek in het voorgaande convenant Benchmarking.
Volgens VNO-NCW mag dat geen probleem zijn en zal het bedrijfsleven de afspraken nakomen. De grote industriële bedrijven hebben zich namelijk voorgenomen om in de periode 2010-2012 een tandje bij te schakelen. Zij zullen volgens de gemaakte plannen minimaal 4,2% en maximaal 8,2% energie-efficiency realiseren in de periode tot en met 2012, mede afhankelijk van het oplossen van barrières voor bedrijven.