Europa en de Verenigde Staten zijn toonaangevende vernieuwers op het gebied van plasticrecycling en alternatieve plastictechnologieën, de twee sleuteltechnologieën om afvalplastic te verminderen, zoals blijkt uit een vandaag gepubliceerde studie van het Europees Octrooibureau  (EOB). Tussen 2010 en 2019 namen Europa en de Verenigde Staten ieder 30% van de wereldwijde octrooiactiviteiten in deze sectoren voor hun rekening. Nederland onderscheidt zich wereldwijd met het hoogste aantal octrooien voor plastic recycling per miljoen inwoners, een indicatie van de innovatiekracht van Nederland in deze technologie. Het rapport met de titel Patents for tomorrow’s plastics: Global innovation trends in recycling, circular design and alternative sources, laat zien dat Nederland respectievelijk 11,5% van alle internationale octrooifamilies in plastic recyclingtechnologieën ingediend door EU-bedrijven en uitvinders en 6,3% van alle internationale octrooifamilies (IPF’s)ingediend door EU-bedrijven in bioplastics voor haar rekening neemt. IPF’s vertegenwoordigen een hoogwaardige uitvinding waarvoor octrooi is aangevraagd bij twee of meer octrooibureaus wereldwijd.

 

In Nederland is ook sprake van een zeer hoge specialisatiegraad op het gebied van plastic recyclingtechnologieën (wereldwijd neemt het de tweede plek in na België). Ten opzichte van het totale aantal door Nederland ingediende octrooiaanvragen, vroegen Nederlandse bedrijven en onderzoeksinstituten meer octrooien voor plastic recycling aan dan hun tegenhangers in andere landen. In deze sector laat Nederland ook de hoogste specialisatie zien in verscheidene sub-sectoren van biologische en chemische recycling. De top 3 van toonaangevende, in Nederland gevestigde, octrooiaanvragers op het gebied van plastic recycling zijn Sabic (een Saoedisch bedrijf met Europees hoofdkantoor in Nederland), Shell en DSM. Voor bioplastics bestaat de top 3 uit Unilever, Schlumberger en DSM.

“Hoewel plastic van wezenlijk belang is voor de economie, bedreigt plasticvervuiling ecosystemen over de gehele planeet,” aldus EOB Voorzitter António Campinos. “Het goede nieuws is dat innovatie ons kan helpen deze uitdaging aan te gaan en de transitie naar een volledig circulair model mogelijk te maken. Deze studie biedt belangrijke inzichten in een reeks veelbelovende nieuwe technologieën die hergebruik, recycling en biologische afbreekbaarheid van plastic producten bevorderen. Het benadrukt de bijdrage van Europa aan innovatie in deze sector, maar laat ook zien dat er veel meer gedaan kan worden om baanbrekend Europees onderzoek om te zetten in uitvindingen en deze op de markt te brengen.”

Gezondheidszorg en cosmetica- en wasmiddelenindustrie leidend in bioplasticinnovatie

Uit de studie blijkt dat op het gebied van bioplastic-uitvindingen de gezondheidszorg in aantal veruit de meeste octrooien aanvraagt (meer dan 19.000 IPF’s in de periode 2010-2019), terwijl het nog geen 3% van de totale vraag naar plastic in Europa voor haar rekening neemt.
De cosmetica- en wasmiddelenindustrie heeft relatief het grootste aandeel van haar octrooieringsactiviteit in bioplastics, waarbij de verhouding tussen IPF’s voor bioplastics en IPF’s voor conventionele plastics 1:3 bedraagt, vergeleken met 1:5 in de gezondheidszorgsector. Verpakkingen, elektronica en textiel dragen ook in belangrijke mate bij aan innovatie in bioplastics.

Chemische en biologische methoden leidend in recyclinginnovatie

De studie laat ook zien dat chemische en biologische recyclingmethoden de meeste octrooiactiviteit genereerden. Chemische en biologische recycling waren goed voor 9.000 IPF’s in 2010-2019. Dat is het dubbele van het aantal dat werd ingediend voor mechanische recycling, de tot dusver meest gebruikte oplossing om plastic afval om te zetten in nieuwe producten.

Onbenut potentieel om Europees universitair onderzoek te commercialiseren

Het rapport constateert dat bij chemische en biologische recycling fundamenteel onderzoek een veel grotere rol speelt dan bij andere plastic recyclingtechnologieën. Bijna 20% van de uitvindingen op dit gebied wordt gedaan door universiteiten en publieke onderzoeksinstituten
(zie Figure: Fundamental research in recycling technologies, 2010-19). Geografisch gezien hebben universiteiten en publieke onderzoeksinstellingen in Europa en de Verenigde Staten een duidelijk voorsprong, elk met 29% van de IPF’s afkomstig van onderzoeksinstituten.
Intussen genereerden Amerikaanse start-ups en scale-ups vier keer zoveel IPF’s in chemische en biologische recycling als hun Europese tegenhangers (338 tegen 84). Dit suggereert dat Europa, ondanks het feit dat het bijzonder actief is op het gebied van fundamenteel onderzoek, haar volledige potentieel niet ten volle benut als het gaat om overdracht van deze technologieën aan de industrie.

Snelle toename van innovatie in plastics die makkelijker te recyclen zijn

Vooruitblikkend laat de studie zien dat het terrein van de alternatieve, gemakkelijker te recyclen plastics, in de afgelopen jaren exponentieel is toegenomen (een gemiddelde jaarlijkse groei van 10% sinds 2010). Deze technologieën kunnen mogelijk toegepast worden in lucht- en ruimtevaart, bouw, transport, windturbines en micro-elektronica. De snelle groei van het aantal octrooien op deze gebieden wordt bijna volledig gedreven door innovatie in een alternatief soort plastic, dynamic covalent bonding geheten, die nieuwe ontwerpen van duurzame plastic materialen mogelijk maakt die zichzelf herstellen. Hoewel Japan op dit vlak een sterke leidende positie heeft, zijn de meeste uitvindingen van universiteiten en openbare onderzoekorganisaties op dit gebied afkomstig van Europese en Amerikaanse onderzoekinstellingen.

Achtergrond

Plastic recycling en alternatieve plastics zijn de twee sleuteltechnologieën voor het verminderen van plastic afval, een wereldwijde uitdaging die centraal staat in de EU Green Deal en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN. De nieuwe EOB-studie onderstreept dat de industrie moet overstappen op een volledig circulair model. Dit om het hoofd te bieden aan de groeiende productie, gebruik en afval van plastic in de huidige lineaire economie. En ook om ervoor te zorgen dat afgedankte plasticproducten waarde creëren in plaats van te worden weggegooid als afval. Zoals in de studie vermeld, wordt geschat dat meer dan de helft van alle eerdere wereldwijde productie van plastics is weggegooid terwijl slechts 15% is gerecycled of verbrand. En elk jaar belandt er tot 50 miljoen ton nieuw afvalplastic in het milieu. Het meeste plastic afval is afkomstig van verpakkingen (47%) en textiel (14%). In de EU wordt momenteel slechts 42% van het plastic afval ingezameld voor recycling.

Case study: Nederlandse uitvinder van plant-gebaseerd plastic flessen

Het rapport bevat ook een case study over Gert-Jan Gruter, een Nederlandse wetenschapper en Chief Technology Officer bij het Amsterdamse bedrijf Avantium. Gruter was finalist voor de European Inventor Award 2017 voor de ontwikkeling van een plant-gebaseerd alternatief voor PET, een van de meest gebruikte plastic polymeren, gemaakt van olie en gas en niet biologisch afbreekbaar. Gruters plantaardige plastic heeft verschillende milieuvoordelen: het productieproces vereist 70% minder energie en stoot een derde van de koolstofemissie van PET-productie uit. Bovendien kan het volledig gerecycled worden.

Over IPF’s

De analyse werd uitgevoerd op basis van Internationale Octrooifamilies (IPF’s) die elk een unieke uitvinding vertegenwoordigen en octrooiaanvragen omvatten die zijn ingediend in tenminste twee landen of een regionaal octrooibureau, evenals internationale octrooiaanvragen. IPF’s vertegenwoordigen uitvindingen die door de uitvinder belangrijk genoeg worden geacht om internationale bescherming te zoeken. Slechts een relatief klein percentage van de toepassingen voldoet aan deze drempel. Ze kunnen dus gebruikt worden als een solide basis om internationale innovatieactiviteiten te vergelijken. Omdat octrooiaanvragen vele maanden of zelfs jaren worden ingediend voordat producten op de markt komen, kunnen ze vaak gezien worden als een vroege indicator van toekomstige technologische trends.

Over het EOB

Met 6.400 medewerkers is het Europees Octrooibureau (EOB) een van de grootste instellingen voor publieke dienstverlening in Europa. Het EOB met hoofdkwartier in München en kantoren in Berlijn, Brussel, Den Haag en Wenen, werd opgericht met als doel de samenwerking op het gebied van octrooien in Europa te versterken. Via de gecentraliseerde octrooiverleningsprocedure van het EOB kunnen uitvinders hoogwaardige octrooibescherming verkrijgen in maximaal 44 landen, die een markt van ongeveer 700 miljoen mensen bestrijken. Het EOB is ook ’s werelds toonaangevende autoriteit op het gebied van octrooi-informatie en octrooionderzoek.