We zijn gestaag bezig de grondstoffen van de aarde uit te putten. Niet zo gek als je kijkt naar hoe we met onze spullen omgaan: kleding kopen we goedkoop en gooien we na een paar keer dragen weg, er zit kilo’s plastic en metalen in onze elektronica, cosmetica en speelgoed, en we wonen in huizen die na enkele decennia in brokken op de afvalhoop belanden. Vorige week nog bleek dat we op zich wel willen verduurzamen, maar toch wel graag nog steeds alles nieuw kopen. En dat terwijl de economie in 2050 volledig circulair moet zijn.

Consuminderen, spullen repareren en tweedehands kleding kopen worden vaak als oplossing aangedragen om ons grondstoffenverbruik te verminderen. De grote ommekeer hoeft echter niet alleen uit veranderend consumentengedrag te komen. Als we de basis van onze producten nou veranderen – van fossiel (zoals aardolie) naar biologische basis, zoals planten en bomen – scheelt dat een slok op een borrel. Die biogrondstoffen kun je immers gewoon op de boerenakker telen. Zo kun je van hennep isolatiemateriaal voor de bouw maken, vlas kun je tot kleding verwerken, en plastic maak je uit suikerbieten.  

Steeds meer biogrondstoffen

Het goede nieuws is dat er steeds meer biogrondstoffen geteeld worden, en ook de overheid inzet op stimulering daarvan. Maar we zien ook dat dat in al die verschillende sectoren en al die verschillende ministeries los van elkaar gebeurt. En dat is zonde.  

Want wat gebeurt er als je wél samenwerkt, en deze transitie naar de teelt en toepassing van biogrondstoffen integraal aanpakt? Allereerst kun je dan de verschillende gewassen voor verschillende doelen gebruiken. Want neem die hennep nog eens. Daar kun je niet alleen isolatiemateriaal van maken, maar ook textiel. Of graan: dat wordt nu al veel in Nederland geteeld, uiteraard voor voedsel, maar ook het stro ervan kun je weer gebruiken als prefab wanden voor huizen.  

Integrale aanpak

Bovendien biedt zo’n gezamenlijke aanpak een oplossing voor de zich maar voortslepende problemen in de landbouw. Vanuit ons sectornetwerk agrifood ontmoeten we veel boeren die wel wíllen omschakelen naar natuurinclusief boeren, maar de sprong niet aandurven. Gaan ze namelijk over, dan moeten ze van de teelt van één gewas naar het telen van verschillende soorten, en wie garandeert dan een goede prijs en afzet? Met voldoende afnemers voor biogrondstoffen – uit verschillende sectoren – zullen deze boeren eerder geneigd zijn die omschakeling te maken. Hier valt een driedubbele winst te halen: een dubbele winst op het gebied van CO2, omdat boeren minder uitstoten en de biogrondstoffen juist COopslaan, en het herstel van de biodiversiteit, door natuurinclusieve teelt van deze gewassen. 

Willen we dus de vruchten plukken van de mogelijkheden die biogrondstoffen bieden, dan is een integrale aanpak vanuit overheid én sectoren noodzakelijk. Dus beleidsmakers, bouwers, boeren, chemici en kledingproducenten: zoek elkaar actief op en sla de handen ineen. Maak beleid dat op meerdere sectoren toepasbaar is, gebruik biogrondstoffen in je productieproces en help zowel de grondstof- als de landbouwcrisis oplossen. Gooien wij consumenten in 2050 onze afgedankte kleding wel gewoon op de composthoop.  

Deze opinie verscheen op 25 april 2023 ook in het AD.

Maria van der Heijden, directeur-bestuurder MVO Nederland