Maatschappelijk verantwoord ondernemen is geen zaak voor de borreltafel of voor alleen de communicatieafdeling. Het is core business, echte nieuwe economie met nieuwe netwerken en coalities, stelt Willem Lageweg

Bijna dagelijks zijn er op dit moment congressen, boeken of perspublicaties over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Begrippen als duurzaamheid, ‘people, planet, profit’, de ’triple bottom line’, gedragscodes en ‘stakeholder-dialoog’ zijn aan de orde van de dag.

In dit debat is het recente advies van de Sociaal-Economische Raad (SER), ‘de winst van waarden’, momenteel het centrale referentiepunt. De belangrijkste conclusie van de SER is dat maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) geen perifere aangelegenheid is, maar direct de core business van de onderneming raakt. Alle partijen in de SER waren het hierover eens.

Wordt de strekking van deze uitspraak echter wel voldoende onderkend? Willen ondernemers deze mooie woorden echt gaan omzetten in daden of blijft het bij vrijblijvende uitspraken?

Wie onder een borrel over dit onderwerp spreekt komt twee soorten geluiden tegen. De ene soort hoor je van bevlogen ondernemers, van maatschappelijke organisaties en van nogal wat adviseurs. Hier spreekt men van een echt nieuwe trend, van het nieuwe ‘level playing field’, waarvoor ingrijpende veranderingen nodig zijn.

Aan andere borreltafels, waar de buiken wat dikker zijn en betrokkenen wat vaker met chauffeur rijden, gaat het vooral over de overheid op afstand en over de concurrentiepositie. Aan deze tafels wordt nauwelijks gesproken over de moeilijke dilemma’s als het gaat om people, planet en profit, of over het nemen van ondernemersbeslissingen die financieel pijn doen maar ethisch en maatschappelijk zeer gewenst zijn.

Wanneer de core business echt in het geding is, zijn begrippen als groei, schaalgrootte, internationalisering en efficiency, dus profit, bepaald meer leidend dan de andere twee elementen van de triple bottom line: people en planet.

In deze kringen is mvo niet veel meer dan een aardig onderwerp voor congressen, dat echter niet op de agenda van de raad van bestuur staat. Op zijn best is de communicatieafdeling er druk mee.

Maar wie de strekking van het SER-advies echt serieus neemt, zal aan de slag moeten. Bijvoorbeeld door het advies te agenderen voor de eerstvolgende vergadering van de raad van bestuur. In die vergadering kan de ondernemer (laten) vaststellen op welke terreinen van zijn core business nader onderzoek of concrete acties nodig zijn. Hoe half vol of half leeg zijn glas is op dit terrein. Hoe zit het met onze investeringen in mens- en milieu(on)vriendelijke activiteiten en wat is daaraan te verbeteren? Hoe kunnen wij in de keten andere partijen (leveranciers, afnemers et cetera) activeren ook meer aandacht te gaan geven aan people en planet? Zijn we leeftijdsbewust bezig? Doen we voldoende aan de integratie van allochtonen? En aan de reïntegratie van WAO’ers? Worden de gelden van het pensioenfonds maatschappelijk verantwoord belegd?

Zijn we in onze relaties en communicatie wel zo open en transparant naar alle stakeholders? Hebben we de Oeso-gedragscode al in eigen beleid vertaald?

Kortom, het SER-advies levert ondernemers die het echt menen een agenda op waar men wel even mee vooruit kan. Deze ondernemers zullen ook niet volstaan met een soort Pavlov-reactie als de rol van de overheid in het geding is. Natuurlijk zit niemand te wachten op nog meer bureaucratie. Maar overheden kunnen wel degelijk een actieve rol spelen. Bijvoorbeeld door regels te vereenvoudigen, door kennis en onderzoek te stimuleren en door investeringsdrempels te verlagen. Waarom zou de overheid niet net als bij ict en biotechnologie een garantiefonds oprichten voor investeringen in of van vernieuwende maatschappelijke ondernemers?

Wat is er tegen op een ondernemende overheid die meer als moderne partner dan als ouderwetse regelgever kan en wil optreden?

In deze overgang naar nieuwe verhoudingen is er voor iedereen veel te leren. Dat is de reden van het ontstaan van nieuwe netwerken waarin kennis en vooral ook dilemma’s worden gedeeld, waarin wordt geëxperimenteerd en waarin nieuwe coalities ontstaan.

In Nederland is het netwerk Samenleving & Bedrijf hiervan een goed voorbeeld. In dit ondernemersnetwerk trekken bedrijven als de Rabobank, Randstad, Ordina en ABN Amro de kar. Zij stimuleren andere ondernemers om ook mee te doen. Tevens bevorderen zij lokale netwerken tussen ondernemers, maatschappelijke organisaties en overheden om zo bij te dragen aan de leefbaarheid, de veiligheid en de werkgelegenheid in de steden. Samenleving & Bedrijf is nauw verbonden met CSR Europe, dat op Europese schaal opereert.

Een ander inspirerend internationaal netwerk is Social Venture Network, met een zeer actieve afdeling in Nederland. Deelnemeers zijn onder meer Bodyshop, Max Havelaar, ASN Bank, Rabobank, Penta Scope, Pymwymic, vele interessante kleine ondernemers en organisaties als Amnesty International en de Consumentenbond.

Deze netwerken leveren de deelnemers veel kennis en inspiratie op. Zij laten zien wat de echte nieuweeconomie is. In de echte nieuwe economie staat niet alleen ict centraal, maar even goed mvo.

Wie goed kijkt, ziet tussen deze trends duidelijke overeenkomsten. Bij beide gaat het om transparantie en openheid, om het delen van kennis, om nieuwe coalities, om dialoog en interactie en om het afbreken van oude hiërarchieën. Echter, waar in de ict-wereld vaak het snelle geld vooropstaat (-stond), gaat het bij mvo niet alleen om profit, maar evenzeer om people en planet. Om duurzaamheid dus.

Hopelijk volstaan mannen als Wijffels, Ybema en Kok niet alleen met mooie analyses, maar stimuleren zij ook dat het gesprek over dit onderwerp zich zo snel mogelijk verplaatst van de borreltafel naar de directietafel.