De levensmiddelenindustrie laat haar vitaliteit zien in een turbulent coronajaar en blijft een stabiele factor voor de Nederlandse economie. Met een totale productiewaarde van 69,9 miljard euro droeg de sector in 2020 ook nog voor 36,4 miljard euro bij aan productie in andere sectoren. De coronacrisis heeft binnen de sector tot relatieve winnaars en verliezers geleid. De industrie zich ten volle bewust van haar maatschappelijke rol, met name op het gebied van gezondheid en verduurzaming. Dit blijkt uit de Monitor Levensmiddelenindustrie 2021, die de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) vandaag tijdens haar Jaarbijeenkomst presenteert.

Door de Brexit en de coronapandemie was 2020 een ongekend turbulent jaar. Waar de toegevoegde waarde van de levensmiddelenindustrie nog steeg ten opzichte van 2019, daalde het aantal banen, het exportsaldo en de omzet licht. Voedingsmiddelenbedrijven die (sterk) afhankelijk zijn van consumptie in de out of home-kanalen hebben het zwaar gehad. De afzet via het retailkanaal liet echter een flinke plus zien. Alles bij elkaar genomen heeft de sector in 2020 wederom aangetoond vitaal en een buitengewoon stabiele factor in de economie te zijn.

Vertrouwen in toekomst, maar zorgen over stijgende energie- en grondstoffenprijzen

Het onverwacht snelle herstel uit de coronacrisis stemt tot optimisme. Keerzijde is wel dat levensmiddelenbedrijven in het lopende jaar geconfronteerd worden met ongebruikelijk grote stijgingen van inputkosten. De prijzen van agrogrondstoffen, verpakkingsmaterialen, containertransport en energie laten zeer scherpe stijgingen zien. Op hetzelfde moment is er ook sprake van een snel oplopend personeelstekort. De levensmiddelenindustrie zal daarom ook in het komende jaar alle zeilen moeten bijzetten om concurrerend te kunnen blijven opereren onder deze marktomstandigheden.

Levensmiddelenindustrie speelt belangrijke rol in de grote maatschappelijke opgaven

Tegelijkertijd is de industrie zich ten volle bewust van haar maatschappelijke rol, met name op het gebied van gezondheid en verduurzaming. Consumenten hebben in het coronajaar laten zien deze thema’s steeds belangrijker te vinden. De FNLI blijft daarbij inzetten op een proactieve rol, onder meer op de volgende onderwerpen:

  • Preventie van overgewicht: in het kader van de afspraken die zijn gemaakt in het Nationaal Preventieakkoord blijft de sector hard werken aan het continu verbeteren van productsamenstelling en zal dat ook binnen de context van de Nieuwe Aanpak Productverbetering doen (een systeem dat momenteel onder regie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt ontwikkeld);
  • CO2-reductie: een proportionele inrichting van het systeem van energieheffingen en subsidies en maatwerk op het gebied van infrastructuur voor elektriciteit, gas en warmte zijn belangrijke randvoorwaarden voor de industrie om de klimaatdoelen te halen;
  • Reductie van voedselverspilling: in samenwerking met Stichting Samen Tegen Voedselverspilling zet de FNLI samen met voedingsmiddelenproducenten in op het terugdringen van voedselverspilling. Steeds meer aangesloten brancheverenigingen werken met hun leden sectorbreed aan een impactvolle verlaging van voedsel- en productieverspilling.

Directeur FNLI Cees-Jan Adema: “Het is – tegen de achtergrond van de huidige marktontwikkelingen – een uitdagende en mooie opdracht voor de industrie om haar maatschappelijke rol te pakken en tegelijkertijd ook aan de verwachtingen van de consument te blijven voldoen met producten die verantwoord, maar ook smakelijk en betaalbaar zijn. Dit brengt dilemma’s met zich mee waar geen simpele antwoorden voor zijn. Met volle overgave en de innovatiekracht van de sector gaan we deze uitdagingen samen met onze ketenpartijen, overheid en stakeholders aan.”