Dames en heren,

U heeft mij gevraagd om vanmiddag mijn visie te geven op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: het is een modeverschijnsel. Het zal, als het binnenkort nog slechter gaat met de economie, weer snel verdwijnen.

Milton Friedman zei het al begin jaren zestig: de enige maatschappelijk verantwoordelijkheid die bedrijven hebben is winst maken. Alleen zo kunnen zij zorgen voor de continuïteit van hun onderneming en zorgen zij voor werkgelegenheid en inkomen voor hun werknemers. Ondernemen is dus per definitie maatschappelijk en dat ondernemen verantwoord moet gebeuren spreekt voor zich. Onverantwoord ondernemen leidt uiteindelijk tot het failliet van het bedrijf.

Maar genoeg over semantiek. Ik ben van de school van Milton Friedman: de markt en ondernemers gewoon hun werk laten doen. Als de markt niet het optimale resultaat oplevert, is daar altijd de overheid die met regels en vooral handhaving van die regels kan corrigeren. Dat de overheid niet perfect is, hoef ik u niet vertellen, maar dat is weer voor een andere discussie.

Kort gezegd: verantwoordelijkheid van bedrijven treft vooral hun directe omgeving: de werknemers, de klanten en toeleveranciers en andere mensen die dagelijks met het bedrijf te maken hebben. Die zijn naast het streven naar winst, belangrijk voor de continuïteit van het bedrijf. Nu hoor ik u onmiddellijk denken, maar dat ís maatschappelijk verantwoord ondernemen. Als dat zo zou zijn, zou ik er niet zoveel bezwaar tegen hebben. Maar tegenwoordig wordt er van bedrijven meer en meer verwacht dat zij in de gaten stappen die de overheid laat vallen. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Begrijp me niet verkeerd. Als bedrijven aan sponsoring willen doen, of geld willen geven aan het Ronald McDonaldhuis moeten ze dat vooral doen. Een aantal bedrijven uit de metaalsector heeft werknemers vrijgesteld om op parttime basis les te geven op het VMBO. Dat is een initiatief geweest van FNV Bondgenoten en de Vereniging FME-CWM. Een goed initiatief, maar bedrijven die daar niet aan meedoen zijn niet slechter dan bedrijven die daar wel aan meedoen.

Neem de Verenigde Staten. Daar zijn vele bedrijven actief op het maatschappelijk vlak. Ze geven geld aan goede doelen en als het publiek dat waardeert, levert hun dat een betere reputatie op. Maar de Amerikaanse regering zal er niet eens aandenken om die bedrijven te verplichten om zich extra in te spannen voor het milieu of extra aardig te zijn voor hun personeel. Laat staan daar over te publiceren.

Kortom. Ik verzet me tegen het idee dat bedrijven een soort maatschappelijke verplichting hebben om het leed van de wereld te verzachten. Of dat ze verplicht moeten worden hun inspanningen op milieu en sociaal gebied te publiceren in een apart -maatschappelijk verslag’. Niet alleen legt dat extra administratieve inspanningen op, het is ook een verspilling van energie en tijd omdat zo’n verslag door een kleine groep wordt gelezen. Bovendien spekken we met dat soort verslagen voor de kassen van de consultants en accountants, omdat ze weer voor veel geld geverifiëerd moeten worden.

Ik blijf het een raar begrip vinden: maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ondernemers moeten gewoon doen wat goed voor hun bedrijf is. Dat ze dat doen – zeker in het midden- en kleinbedrijf – blijkt uit een onderzoek van DHV. Uit dat onderzoek onder 100 kleine en middelgrote bedrijven in omgeving Den Haag en Leiden blijkt dat deze bedrijven veel tijd en geld besteden aan de sociale kant van hun onderneming. Ze zorgen goed voor hun personeel en voor hun directe maatschappelijke omgeving.

In Het Financieele Dagblad stond dat de onderzoekers het logisch vinden dat de sociale kant een belangrijke rol speelt. Want, zo zeggen zij, Mkb-ondernemers zitten vaak verweven in hun lokale gemeenschap en hebben oog voor de sociale omgeving. Rekening houden met de mensen in de omgeving is, zo zeggen de onderzoekers, een economische noodzaak en een voorwaarde voor het plezier dat de ondernemers aan hun werk beleven.

Daarnaast is het, zo zeggen diezelfde onderzoekers, door de krapte van de arbeidsmarkt belangrijk geworden een duurzaam personeelsbeleid te voeren. Daar heb je het weer. Dat begrip duurzaam. Vroeger spraken we gewoon van de lange en de korte termijn. Tegenwoordig moet het allemaal duurzaam zijn. Het komt er in ieder geval op neer dat de werkgever zich wat flexibeler opstelt bij de wensen van de werknemers. Dat is volgens mij niets nieuws.wij doen al jaren aan employability, naast onze inspanningen als werkgevers vragen wij dan ook een zekere flexibiliteit van onze medewerkers. Dat heeft dus niets en weer alles met maatschappelijk verantwoord ondernemen te maken. Wij noemen het gewoon een goed personeelsbeleid.

Over duurzaam gesproken. De onderzoekers van datzelfde onderzoek waren teleurgesteld dat het midden- en kleinbedrijf zo weinig doet aan extra investeringen in de milieukant. Als ze eens wisten wat bijvoorbeeld de metalektrobedrijven al elk jaar kwijt zijn aan investeringen om aan de overheidseisen te voldoen, zouden ze wel wat minder teleurgesteld zijn.

Overigens is wat wij tegenwoordig maatschappelijk verantwoord ondernemen noemen al heel oud. Het is gewoon bedrijfsethiek. Als bedrijf moet je je gewoon netjes aan de nationale en internationale regels houden. Dat geldt ook voor de werknemers, ook zij moeten zich netjes gedragen. Het is niet voor niets dat multinationals al jaren bedrijfscodes hebben waar hun medewerkers hou vast aan hebben. Bedrijfscodes zijn dus niet nieuws. Ze moeten alleen zo nu aan dan aangepast worden aan gewijzigde internationale afspraken. Denk bijvoorbeeld aan de afspraken over corruptie

Internationale afspraken in Oeso-verband over zogenaamd goed gedrag van bedrijven moeten vooral dienen voor een internationaal level playing field. Het kan niet zo zijn dat Nederland strengere regels voor zijn bedrijfsleven oplegt dan bijvoorbeeld Frankrijk of de Verenigde Staten. Mensenrechten en kinderarbeid zijn gevoelige onderwerpen, waar bedrijven niet alleen de verantwoordelijkheid voor in de schoenen geschoven mogen krijgen. Daar zijn internationale afspraken voor nodig, ook met de ontwikkelingslanden zelf. Overigens wat heeft u liever een twaalfjarige die schoenen maakt of eentje in de prostitutie.

De aanhangers van verantwoord ondernemen zijn overal te vinden: het zijn multinationals, ondernemingsorganisaties, zogeheten niet-gouvernementele organisaties en, hoe kan het ook anders, een groeiend leger van adviseurs. Maar ook bij de Europese Commissie en bij vele regeringen. Zij hebben allemaal een idee wat maatschappelijk verantwoord ondernemen is, maar het begrip is nog steeds niet eenduidig. Het is allemaal gebaseerd op vage ideeën van een betere en schonere wereld en die inspanningen die we daarvoor zouden moeten doen. Maar die verantwoordelijkheid mag niet alleen bij de bedrijven neergelegd worden. Daar zijn we met zijn allen, de hele internationale gemeenschap, regeringen voor verantwoordelijk. Als wij als Nederland gewoon ontwikkelingsgeld geven aan Nigeria, hoe kan je dan van Shell verwachten dat ze daar weggaan.

Jaren geleden is de term -people, planet, profit’ uitgevonden om al die vage ideeën te ondervangen. Maar of de implementatie van dit idee nu een beter bedrijfsresultaat oplevert. Ik vraag het me af. Hele managementboeken zijn volgeschreven over het feit of een bedrijf zich moet richten op één doelstelling of meerdere. En dan komen we weer uit bij Milton Friedman: een doelstelling is genoeg en dat is winst maken. Laten we het daar maar op houden!

Twee stellingen:

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is een modegril.
Bedrijven mogen niet verplicht worden hun prestaties op milieu en sociaal gebied te publiceren.