Kenmerkend voor de methode is dat ze geënt is op snelle en praktische resultaten en van de betrokken bedrijven een minimum aan tijd vergt, wat juist voor het MKB van groot belang is. De nadruk binnen het duurzaamheidsproces ligt op door het bedrijf zelf te formuleren en te realiseren duurzaamheidsdoelstellingen die door alle geledingen van het bedrijf ondersteund worden. Een voor duurzaamheid onontbeerlijk breed draagvlak wordt op die manier gegarandeerd. Een ander belangrijk aspect is dat bij de keuze van de duurzaamheidsthema’s en indicatoren aangesloten is bij internationaal erkende systemen en berichtgeving zoals het Global Reporting Initiative (GRI).

De methode was tot voor kort alleen toegepast binnen het Duitse Midden- en Kleinbedrijf.
Op verzoek van het Ministerie van VROM heeft het Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie (TME), in samenwerking met het Wuppertal Instituut (WI), een pilot uitgevoerd in Nederland om te kijken of de methode ook in Nederland aanslaat. In de periode januari 2002 tot oktober 2002 hebben drie bedrijven, te weten Gebrema (kunststofspuiterij in Noord-Brabant), Edel International (tapijtfabrikant in Overijssel) en Ecostyle (leverancier van biologische plantbeschermingsmiddelen en meststoffen in Friesland), met behulp van de WI-SAFE methode een duurzaamheidsproces doorlopen. Voor de pilot is bewust gekozen voor sterk verschillende bedrijven qua grootte, qua producten, qua stand van duurzame ontwikkeling e.d., om te onderzoeken of het effect en de geschiktheid van de methode verschilt per bedrijf. Het project werd begeleid door een commissie bestaande uit MKB-Nederland, VNO/NCW, VNTF en VROM.

Onlangs werden in een bijeenkomst met de begeleidingscommissie, het Ministerie van EZ en de pilotbedrijven de resultaten van de pilots gepresenteerd en geëvalueerd. In het ter voorbereiding van de evaluatiebijeenkomst geschreven discussiedocument staat de duurzaamheid van de methode centraal: draagt de methode werkelijk bij aan een duurzame ontwikkeling van de bedrijven? Daarnaast is de methode ook vanuit praktisch oogpunt geëvalueerd. Hierbij komen aspecten aan de orde als: voor welke bedrijven is de methode met name geschikt, aan welke voorwaarden moet worden voldaan voor een succesvolle toepassing, wie kan het initiatief nemen en wie nemen er deel aan het proces?

Bij de evaluatie van de methode vanuit duurzaamheidsperspectief speelde, naast eigen observaties tijdens de pilots, de mening van de drie pilotbedrijven een belangrijke rol. Daaruit komt het volgende beeld naar voren. De bedrijven zijn het erover eens dat:
Ã?? de methode een duurzame ontwikkeling stimuleert;
Ã?? het positief is dat de bedrijven eigen prioriteiten kunnen kiezen;
Ã?? het concrete en praktische van de methode een sterk punt is;
Ã?? de brede opzet van het duurzaamheidsproces de betrokkenheid en de motivatie van de werknemers bevordert. Op die manier worden de kansen voor een duurzaamheidsproces dat ook op langere termijn beklijft, sterk vergroot.

Concluderend kan worden gesteld dat de methode een goed managementinstrument is om de huidige stand van zaken in kaart te brengen, sterktes en zwaktes te identificeren en op deze manier vorm en richting te geven aan het duurzaamheidsproces binnen een bedrijf. De vertaalslag van het complexe begrip duurzaamheid naar de concrete bedrijfspraktijk lijkt succesvol te zijn geweest.

De positieve resultaten nemen niet weg dat er kanttekeningen geplaatst kunnen worden bij de subjectiviteit van de methode, die overigens door de bedrijven nadrukkelijk niet als negatief werd ervaren. Doordat de bedrijven hun eigen prioriteiten kunnen kiezen voor de duurzaamheidsagenda, kan het gebeuren dat het directe bedrijfsinterne belang prevaleert boven het maatschappelijke belang. Dit zou ondervangen kunnen worden door, parallel aan het interne duurzaamheidsproces, een stakeholderanalyse uit te voeren. Een zekere objectivering zou ook bereikt kunnen worden door kengetallen te ontwikkelen voor de maatregelen die zijn opgenomen in de duurzaamheidsagenda. Het instrument wordt nu, eventueel met een paar kleine aanpassingen, verder verspreid onder het MKB.