De industrie in het Noordzeekanaalgebied (NZKG) wil de uitstoot van CO2 in 2030 hebben gehalveerd ten opzichte van het huidige emissieniveau van 15 megaton. In 2050 moeten bijna alle afvalstromen (circulair) worden hergebruikt en moet de CO2-uitstoot zijn geminimaliseerd.

Het Noordzeekanaalgebied wil daarmee voorop lopen in Europa. De resultaten van de industrietafel zijn een eerste verkenning van initiatieven om de CO2-uitstoot te verminderen. Na de zomer maakt de provincie Noord-Holland samen met de andere overheden in het Noordzeekanaalgebied een integrale afweging met betrekking tot de benodigde fysieke- en milieuruimte voor het realiseren van de initiatieven.

De resultaten van de regionale Industrieklimaattafel zijn afgelopen week door voorzitter Tjerk Wagenaar aangeboden aan voorzitter Manon Jansen van de landelijke Industrie klimaattafel. Vandaag presenteert Ed Nijpels, voorzitter Klimaatberaad de resultaten van alle landelijke klimaattafels aan minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat.

Het Noordzeekanaalgebied is de snelst groeiende regio van Nederland met een grote diversiteit aan industriële activiteiten. “Het Noordzeekanaalgebied staat aan de vooravond van een grote industriële energierevolutie’, zegt Tjerk Wagenaar van de regionale Industrieklimaattafel. ‘Industriële ondernemers, lucht- en zeehaven netwerkbedrijven, provincie, gemeenten en milieuorganisaties zijn er in geslaagd een ambitieuze visie te ontwikkelen en de vele projecten en innovaties die daarbij passen uit te werken. Hiermee kan het Noordzeekanaalgebied een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de klimaatdoelstellingen van het kabinet en Parijs. We mogen trots zijn op alle partijen in de regio om zo snel resultaat te boeken.”

Bijdragen aan het Nederlandse Klimaatakkoord

Toonaangevende concrete voorbeelden van ingediende bijdragen aan het Klimaatakkoord zijn:

  • elektrificatie van bijna alle industrieën, als alternatief voor gas;
  • afvang van CO2 bij Tata Steel, AEB Amsterdam en HVC Groep om dit te leveren aan tuinders en om het in combinatie met waterstof te hergebruiken als basisgrondstof in de chemie. Om dit laatste op termijn mogelijk te maken is het (deels, tijdelijk en onder strikte voorwaarden) opslaan van CO2 noodzakelijk;
  • grootschalige productie van groene waterstof voor het maken van synthetische brandstoffen door inzet van CO2;
  • gebruik van restwarmte en het opwekken van warmte via geothermie, bodemenergie en biomassa.

Berekend is dat de industriële vraag naar elektriciteit verviervoudigt in de komende 10 jaar, door onder meer data centers en elektrificatie van de industrie. Daarom maken de netwerkbedrijven plannen om de elektriciteitsinfrastructuur te versterken, een waterstof en CO2-net aan te leggen, evenals warmtebedrijven een warmtenet voor de verwarming van huizen en kassen. Deze infrastructuur moet er op tijd liggen, opdat de plannen van de industrie uitgevoerd kunnen worden. Port of Amsterdam vervult hierbij een faciliterende rol. De provincie en de gemeenten kijken wat nodig is om de juiste vergunningen snel te verlenen en keuzes te maken in schaarse ruimte en die in omgevingsplannen te verankeren. Het zal veel vragen ook voor inspraakprocedures om dit tijdig af te ronden.

De exacte invulling van diverse plannen hangt af van de (toekomstige) CO2-prijs. Wagenaar: “Zolang de CO2-prijs te laag is, zijn veel plannen niet rendabel en is ondersteuning van de overheid nodig. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft eerder dit jaar berekend dat de kosten voor het realiseren van 49% CO2-reductie in Nederland ruim € 3 miljard per jaar bedragen. Voor de plannen van de industrie, inclusief elektriciteitslevering van Nuon aan Tata, is de onrendabele top becijferd op circa € 500 miljoen[1] per jaar. Daarmee leveren we slimme en goedkope bijdragen om klimaatverandering te beperken met behoud van welvaart.”

Programmatische aanpak

Zeven speerpunten zijn gekozen om in onderlinge samenhang de nieuwe industrie op te bouwen en te zorgen dat er voldoende infrastructuur beschikbaar komt en de vergunningen er op tijd zijn. Industrie, publieke partijen en overheden werken daarom goed en snel samen om in te spelen op de duurzame wensen van burgers, ondernemingen en overheden.

  1. Metropoolregio Amsterdam aardgasvrij: zorgen voor duurzame warmte en groen gas als alternatief voor aardgas;
  2. Vervoer emissieloos: zorgen voor elektriciteit en laadinfrastructuur, waterstof en bio en of synthetische brandstoffen met bijbehorende opslag en transport en distributiesystemen;
  3. Afval is grondstof: hergebruik van afvalstoffen zoals bouwmaterialen, plastics, biomassa via bio-raffinage;
  4. Duurzame energieopwekking: inzetten op wind op zee en groene waterstof en waar mogelijk hoge temperatuur geothermie met bijbehorende ontwikkel- en onderhoudsactiviteiten;
  5. Duurzame brandstoffen: produceren en op en overslaan en handelen in bio- en synthetische brandstoffen;
  6. Circulaire industrie: sluiten van grondstofketens en leveren van duurzame producten en hoogwaardige technologie aan wereldmarkt, zoals staal;
  7. Datacenters: circulair uitbouwen van onze toppositie als hét Europese knooppunt voor datacenters; een jaarlijkse groei van 20% wordt verwacht.

Ook industriële ondernemingen die nog niet actief betrokken zijn, zijn uitgenodigd om energieplannen in te leveren. In september volgt een tweede tranche projecten die eveneens onderdeel kunnen zijn van het akkoord. Dit alles vraagt een enorme inspanning. Wagenaar: “Vele miljarden zullen rendabel worden geïnvesteerd en met 70.000 mensen die in het havengebied werkzaam zijn, gaan we dit waarmaken. Bovendien zien we veel kansen voor duurzame groei met aantrekkelijke werkgelegenheid.”

De komende maanden werken partijen aan de klimaattafel de plannen uit en zal met de overheid tot keuzes worden gekomen over welke initiatieven een financiële bijdrage ontvangen. Na finaal akkoord in het najaar zullen betrokkenen het klimaatakkoord ondertekenen en starten met de uitvoering om als regio bij de Europese duurzame top te gaan behoren.