Ook het kabinet erkent het belang van de bio-based economy. Bij de vaststelling van de negen topsectoren heeft het kabinet ‘bio-based’ nadrukkelijk als centraal thema benoemd. Het manifest geeft een aantal hoofdlijnen weer waarop de partijen in de komende drie jaar zullen samenwerken. Na afloop evalueren de partijen de samenwerking en beslissen ze over het al dan niet verlengen van de termijn. Ondertekening van het manifest is geen automatisch bewijs van goed gedrag. Het uiteindelijke succes van dit project zal afhangen van de concrete invulling van de actiepunten.

Bio-based economy biedt Nederland kansen
De partijen stellen in het document vast dat een transitie van fossiele naar hernieuwbare grondstoffen niet eenvoudig zal zijn en risico’s met zich meebrengt voor mens, natuurlijke ecosystemen, biodiversiteit en klimaat. Duidelijk is echter ook dat de bio-based economy kansen biedt voor het Nederlandse bedrijfsleven, met de ontwikkeling van duurzame producten, gebaseerd op hernieuwbare grondstoffen. Daarmee kan de bio-based economy voor Nederland extra werkgelegenheid creëren en technologie, sociale innovaties en een kennisinfrastructuur helpen ontwikkelen.

De partijen delen de mening dat productie van hernieuwbare grondstoffen voor de bio-based economy nooit ten koste mag gaan van voldoende, veilige en gezonde voeding.
Invoering mag niet alleen voor Nederland gunstig zijn; het moet bijdragen aan vermindering van het huidige energie- en materiaalverbruik per hoofd van de bevolking in met name hoge-inkomenslanden. Verder stellen de ondertekenaars vast dat de inzet van hernieuwbare grondstoffen in de regio van herkomst prioriteit heeft en dat prijsspeculatie zoveel mogelijk moet worden voorkomen. De handelsmarkt moet ondersteund worden met goede regelgeving en duurzaamheidscriteria.

Acties
Eerste acties die op basis van dit manifest zijn te verwachten zijn onderzoek naar het verduurzamen van productie- en distributieketens – door het ondersteunen van veelbelovende duurzame initiatieven -, verbetering van de kwaliteit van arbeid en scholing en afstemming van opleidingen in onderwijs en wetenschap op de toekomstige bio-based economy. Ook het meedenken over duurzaamheidscriteria, certificering van biomassa, verdere ontwikkeling en handhaving van internationale wet- en regelgeving en maatschappelijke acceptatie van de bio-based economy staan op de agenda. Deze activiteiten zullen door de partijen in wisselende samenstelling ter hand worden genomen.