Het heeft zijn opvolger Jeff Immelt twee jaar gekost om te knabbelen aan de erfenis van zijn voorganger. Eerst was er al het besluit om de medische divisie te laten leiden door de ceo van Amersham, de laatste aankoop van GE. Een bijzondere stap voor het bedrijf dat door velen wordt beschouwd als het opleidingscentrum bij uitstek voor de beste managers van de wereld.

En nu heeft Immelt ook besloten dat het een levensvoorwaarde voor GE is om een goede burger en buur te zijn. Deugdzaamheid heeft er topprioriteit. De bekering wordt breed uitgemeten in het Amerikaanse tijdschrift Fortune. Niet omdat GE de eerste van de reuzen is die duurzaamheid omarmen. Integendeel, Unilever en Procter & Gamble bijvoorbeeld zijn er al jaren mee bezig. Nee, het belang zit in het rolmodel dat GE is voor veel, vooral Amerikaanse bedrijven.

Tot dusver zien de Amerikanen weinig reden hun gedrag aan te passen. Maar Immelt beseft dat GE zich buiten de VS anders moet gedragen om zaken te kunnen blijven doen en vooral om de beste mensen aan het bedrijf te blijven binden.

Getalenteerde mensen willen werken bij bedrijven met een goede reputatie en die bovendien een bijdrage leveren aan het oplossen van de problemen van de wereld. Steeds vaker wordt een politiek standpunt verwacht.

Daarom doet GE geen zaken in Myamar en krijgen partners van homoseksuele werknemers gelijke voordelen als de partners van hetero’s. Dat heet kleur bekennen in een land waarin de politiek leider homohuwelijken wil verbieden. Lastiger is de vraag of GE zaken kan doen in Iran.

Wij wachten met spanning af hoe de rest van corporate America omgaat met deze mentaliteitsverandering bij het rolmodel.