Al geruime tijd verdiept het Verbond zich in het vraagstuk hoe verzekeraars zich in specifieke maatschappelijke kwesties het beste kunnen opstellen: op consumentenbeleid, op het gebied van duurzaam ondernemen, en naast de vele andere terreinen waar verzekeringen en samenleving elkaar raken. Er waren niet alleen parallellen en overlappingen, maar ook bleken open plekken te bestaan. Onder maatschappelijk verantwoord ondernemen moet nu eenmaal meer begrepen worden dan goede voorlichting of een snelle schade-afhandeling. Daardoor ontstond de behoefte aan een overkoepelende set van standaarden en gedragsregels waaraan verzekeraars zich zouden moeten houden in hun relatie tot verzekerden, tussenpersonen, andere stakeholders en overige partijen waarmee verzekeraars te maken hebben. Zich gedragen volgens de code moet ervoor zorgen dat verzekeraars het aanzien en het vertrouwen van al die partijen en de samenleving als geheel behouden doordat ze verantwoording kunnen afleggen over wat ze doen en hoe ze opereren.

Ook al staat het algemene doel van de nieuwe code vast, voor ‘strengheid’ en de reikwijdte ervan geldt dat nog niet – net zomin als al een antwoord op de vraag kan worden gegeven voor wie de code allemaal zou moeten gelden: alleen voor verzekeraars, of bijvoorbeeld ook voor tussenpersonen en andere partijen waarmee verzekeraars direct zaken doen? Daarover moet de nieuwe commissie voorstellen doen.

‘Licence to operate’
Paul Nouwen die, voordat hij hoofddirecteur werd van de ANWB, 27 jaar werkzaam was in de verzekeringsbedrijfstak (en als zodanig ook actief in het Verbond), vindt het een eer en een uitdaging dat hem en de commissieleden gevraagd is om deze nieuwe code tot stand te brengen. Nouwen vindt het ook goed dat het Verbond op deze manier inspeelt op politieke maatschappelijke druk in deze richting, ondanks alle zelfregulering op verschillende terreinen. “Steeds meer vindt de samenleving dat een onderneming of bedrijfstak méér moet inhouden dan werkgelegenheid scheppen en winst maken of zorgen voor de aandeelhouders. Het is ook rekening houden met het integratievraagstuk, discriminatie, milieu en noem maar op. Wie dat onvoldoende doet of onvoldoende duidelijk maakt, verliest zijn maatschappelijk draagvlak, zijn ‘licence to operate’. Daarom vind ik het opstellen van zo’n algemene code een goede zaak.”

Bij de minste rimpeling klimt de consument in de boom
Nouwen gaat wat dieper in op de maatschappelijke omstandigheden die steeds duidelijker een bepaald gedrag en een bepaalde verantwoording eisen van producenten. “In tijden van hoogconjunctuur en hoogconsumentisme worden de bestedingen van de consument hoog opgestuwd, maar de consument verwacht tegelijkertijd veel transparantie, duidelijke garanties bij de verkoop en dat soort zaken. Hij kan breed kiezen en wil dus veel weten. Bij de minste rimpeling, klimt hij of zij in de boom. Momenteel is veel belangrijker: ik ben ergens achter gekomen wat mij eerder niet verteld is, dan dat een bepaald gedrag als zodanig afkeurenswaardig wordt gevonden. Als een verzekeraar zonder omwegen en volstrekt duidelijk verklaart dat de afkoopwaarde van een verzekering binnen een jaar nul bedraagt, zal hij eerder worden geaccepteerd vanwege de duidelijkheid dan dat hem wordt verweten dat er geen afkoopwaarde is. Gebrek aan transparantie, wil ik maar zeggen, leidt tot twijfels aan integriteit. Wat mij betreft is de eis van transparantie dus een belangrijke in de nieuwe code, omdat transparantie op zich als een verdienste wordt aangemerkt. Alles wat vroeg of laat ‘ontdekt’ wordt, werkt tegen je.”

Morele binding
Nouwen waarschuwt overigens dat een code niet garandeert dat iedereen zich ook zonder meer daaraan zal houden. Leden zullen de code ieder voor zich moeten ondertekenen, vindt hij – al was het alleen maar om het gevoel te geven dat men er ook moreel aan gebonden is. Dat het Verbond kiest voor een code (zelfregulering) vindt hij verstandig: een van boven opgelegde wet zal eerder de neiging oproepen om je eraan te onttrekken. Het zal voorts geen gemakkelijke opgave worden om een code te maken die niet zo abstract is dat je er alle kanten mee op kunt, en aan de andere kant niet zo gedetailleerd dat niemand er raad mee weet. “Neem iets ingewikkelds als het beleggingsbeleid. Het is moeilijk voorstelbaar dat de code voor een Nederlandse verzekeraar die wereldwijd opereert iets voorschrijft of verbiedt ten aanzien van beleggingen in bijvoorbeeld het buitenland. Wat je wel kunt doen, is eisen stellen aan transparantie: dat bijvoorbeeld uit het jaarverslag klip en klaar duidelijk moet zijn waarin wordt belegd. Als je moet vertellen dat je direct of indirect investeert in bedrijven die gebruikmaken, om een extreem voorbeeld te noemen, van kinderarbeid, dan bedenk je je wel even.”

De komende tijd leggen Nouwen en zijn commissie nadrukkelijk hun oor te luisteren bij verschillende sectoren in de samenleving: ministeries, Verzekeringskamer, tussenpersonen, Consumentenbond e.d., zodat ze weten wat er op hun verlanglijstje staat. “We gaan niet rond met een opschrijfboekje, maar het is wel belangrijk om hun opvattingen te horen. Bij al diegenen die ons beoordelen moeten we draagvlak vinden.”