De uitstoot van broeikasgassen bij de productie van een werkbroek met een milieuproductverklaring (EPD) wordt bijna gehalveerd in vergelijking met conventioneel geproduceerde werkbroeken. Dat is een van de bevindingen in het Fristads Sustainability Report, dat deze week werd gepubliceerd.

“Dit is een uitstekend voorbeeld van waarom het zo belangrijk is om de gevolgen voor het klimaat en het milieu te meten op het niveau van de kledingstukken. Dankzij het EPD beschikken we nu over de kennis om de juiste veranderingen in ontwerp en productie aan te brengen. Daarom zou de invoering van een verplichte meetnorm voor alle kledingstukken een belangrijke actie zijn om de uitdaging van de klimaatcrisis aan te gaan,” zegt Lisa Rosengren, hoofd R&D Raw Material bij Fristads.

In het nieuwe Sustainability Report, vergelijkt Fristads twee werkbroeken met een vergelijkbaar ontwerp en functionaliteit. Maar een van de broeken heeft slechts een uitstoot veroorzaakt die gelijk is aan 8,62 kg kooldioxide, vergeleken met 15,77 kg voor de andere broek, een verschil van 45 procent.

De lagere impact op het klimaat kan in de eerste plaats worden verklaard door het feit dat het katoen in een van de broeken is vervangen door de op hout gebaseerde textielvezel lyocell en gerecycled polyester. Ook de hoeveelheid water die nodig is om het kledingstuk te produceren is drastisch gedaald, met 92 procent, vergeleken met conventioneel geproduceerde kledingstukken.

“Goede werkkleding beschermt mensen, maar niet ten koste van het milieu. Terwijl we werken aan een duurzamere collectie hebben we ook een meetinstrument ontwikkeld – een Environmental Product Declaration – dat voor de gehele kledingindustrie gratis te gebruiken is,” zegt Anders Hülse, Managing Director bij Fristads.

Wereldwijd is de textielindustrie verantwoordelijk voor vier tot acht procent van de totale uitstoot van broeikasgassent volgens het rapport Fashion on Climate (McKinsey) dat vorig jaar werd uitgegeven. Dat is gelijk aan de gecombineerde uitstoot van Frankrijk, Duitsland en het VK. Het grootste deel van de uitstoot vindt plaats in de productiefase. Het EPD dat Fristads gebruikt, is ontwikkeld in samenwerking met het Zweedse onderzoeksinstituut Rise en is gebaseerd op levenscyclusanalyses.