Honderddertig jaar geleden verzetten de werkgevers in Nederland zich tegen de Kinderwet-Van Houten. Hoewel de wet berustte op het economische motief dat te vroege inzet van kinderen in het arbeidsproces hun productiviteit op volwassen leeftijd schaadde, vreesden zij grote schade voor het bedrijfsleven bij een verbod van kinderarbeid. Thans haalt een onderÃ??neÃ??mer het in Nederland niet meer in zijn hoofd om kinderen van vijf tot tien jaar gedurende lange daÃ??gen in zijn bedrijf te laten werken. Niet zozeer omdat het verboden is, maar omdat mensen, inÃ??cluÃ??sief hijzelf, dat niet goed vinden. Het is cultureel not done. Het oorÃ??spronkelijke econoÃ??mische motief is daarbij allengs vervangen door een moreel motief: kinÃ??derÃ??arÃ??beid wordt nu in strijd geÃ??acht met de menselijke waardigheid en om die reden ook buitensÃ??lands bestreden.
Dit voorbeeld uit de sociale kwestie leert op de eerste plaats dat ingrijpende maatÃ??schapÃ??pelijke veranderingen mogelijk zijn en op de lange duur de welvaart niet schaden. Het leert op de tweede plaats dat wat vanzelf gebeurt, omdat het tot de cultuur behoort, niet meer of veel minder door wetÃ??geving hoeft te worden afgedwongen. Ook thans zijn deze mechanismen aanwezig, nu op ecoloÃ??gisch gebied. Afficheerden bedrijven zich rond 1930 in Art Nouveau-kunst nog graag met een flinÃ??ke rookpluim en werd dat algemeen als teken van vooruitgang gezien, thans vormen derÃ??gelijke emissies geen aanbeveling meer. Ze zijn cultureel not done geworden. Was (en is soms) de houding van bedrijven ten opÃ??zichte van duurzaamheid aanvankelijk defensief, thans presenÃ??teert de voorhoede van het bedrijfsleven zich graag als verantwoorÃ??delijke ondernemingen met jaarverslagen gebaseerd op economische, sociale en ecologische kwaliteitsÃ??criteria.

Wil de samenÃ??leving werkelijk duurzaam worden, dan zijn sprongÃ??mutaties nodig in de demaÃ??teriaÃ??liÃ??satie en de energie-efficiëntie met een factor 10. Voor de daarmee gepaard gaande innovaties is ook een inspanning nodig van het bedrijfsleven. Daartoe is een creatief ondernemerschap noÃ??dig, dat zijn inspiratie ook van binnen uit heeft. Niet alleen rationeel, maar ook emotioneel en levensÃ??beÃ??schouÃ??welijk. OntwikÃ??kelingen in de bedrijfscultuur zijn daarom een strateÃ??gisch thema voor de overÃ??heid. De studie “Bedrijfscultuur en duurzaamheid”, als onderdeel van het FORUMÃ??proÃ??ject “CulÃ??tuur/Ã??leÃ??vensÃ??beÃ??schouÃ??wing/VROM”, zoekt daarom een antÃ??woord op twee vragen:

* Hoe speelt de culturele factor een rol in duurzaam ondernemen ?
* Kan de overheid bijdragen aan een bedrijfscultuur van duurzaamheid ?

Ter voorbereiding van de bijeenkomst is een discussienota gemaakt getiteld “Bedrijfscultuur & duurzaamheid”. De samenvatting hiervan is:

Duurzaam ondernemen in ecologisch opzicht is “het leveren van concurÃ??rerend geprijsde goederen en diensten, die in de behoeften van de mens voorzien en die kwaliteit aan het leven geven, waarbij geleidelijk de milieuÃ??belasting en het grondstoffen- en energieÃ??verÃ??bruik door de levenscyclus en in de keten gereduceerd worden tot een niveau dat tenminste in balans is met de draagkracht van de aarde. Een nog onvermijdbaar teveel aan milieudruk wordt elders gecompenseerd”. Een bedrijfscultuur van duurÃ??zaamheid is daarom een cultuur waarin waarden, normen en zingevende verhalen tot zo’n praktijk van duurzaam ondernemen inspireren. In zo een cultuur wordt afwijking van deze waarden en normen als ‘not done’ beschouwd, als een competente ondernemer er met behoud van een redelijke rentabiliteit in kan slagen om daar wel aan te voldoen. Deze culturele factor geeft een intrinsieke motivatie aan duurzaam onderÃ??nemen.
Behoudens bij afzonderlijke ondernemers en bij familieÃ??bedrijven die een lange traditie van eigen morele positiekeuze kennen, lijken normen en waarden door het bedrijfsÃ??leven thans echter niet geaccepteerd te worden omdat zij een doel in zichzelf vormen, maar om kosten te vermijden, het imago te verbeteren, productiefactoren veilig te stellen en aldus de continuïteit van de onderneÃ??ming en de winst veilig te stellen. Dat geldt ook voor normen en waarden op het gebied van duurÃ??zaamheid. Het Nederlandse overheidsbeleid ter bevordering van maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen sluit sterk aan op dit lange termijn eigen belang van ondernemingen.

Het is zeker mogelijk dat via de keten: zorg om reputatie, opnemen in de bedrijfsvoering, controleren en verantwoorden, uiteindelijk verinnerlijking van de normen en waarden zal plaatsÃ??vinden. Al deze factoren kunnen dus bijdragen aan het ontstaan van een cultuur van duurzaam onderÃ??nemen, maar tegelijk blijven het externe prikkels. De vraag is wat er gebeurt als de parameters van deze extrinsieke motieven anders komen te staan, als duurzaamheid niet ‘loont’. Dan komt het op de intrinsieke motieven aan. Beklijvende cultuurvorming is daarvan afhankelijk. Wil duurÃ??zaamheid als intrinsieke waarde verankerd raken in de bedrijfscultuur, dan zullen bedrijven moeten putten uit ‘wat goed is’, morele motieven voor duurzaamheid. .

Zulke morele motieven zijn te vinden in houdingen, waarden en normen die zijn ingebed in betekenisvolle verhalen, die ondernemers inspireren. In deze verkennende notitie zijn vier van zulke ‘verhalen’ onderscheiden:

1. Het postmaterialistische verhaal dat door middel van een ‘emotionele revolutie’ bedrijven positie laat kiezen op het hoogste niveau van de pyramide van Maslow, waar het bedrijf in duurzame harmonie met zijn omgeving is. Het verhaal lijkt samen te gaan met de houding van de ‘rechtvaardige verlichte heerser’.

2. Het christelijk-ecologische verhaal, dat de ondernemer beschouwt als goed rentmeester die het vruchtgebruik van de aarde ontwikkelt en voor ieder ter beschikking brengt en tegelijk het vruchtdragend vermogen in tact laat en zo mogelijk nog verbetert.

3. Het aan New Age-verhaal dat de mens ziet als onderdeel van een in beginsel harmonieuze kosmos, waarin alles zijn plek heeft. Gaat samen met de houding van de ‘partner’ en met respect voor de intrinsieke waarde van de natuur als ‘Gaia’.

4. Het seculiere rentmeesterschap dat aan het Brundtland-rapport en veel nationaal beleid ten grondslag ligt: we moeten verantwoording afleggen aan de gehele mensheid voor onze omgang met natuurlijke hulpbronnen. “We hebben de aarde geërfd van onze kinderen”.

Tussen deze vier ‘verhalen’ is een ‘overlappende consensus’ mogelijk. Als kader voor deze conÃ??senÃ??sus fungeert het triple P bottom line-concept, dat door tal van grote bedrijven, ondernemersÃ??organisaties en de regering wordt omarmd. Bedrijven die de trits People (sociaal), Planet (milieu) en Profit (verantwoord winst behalen) hanteren, streven naar een evenwichtige ontwikÃ??keling en integratie van de drie “P’s” in alle aspecten van hun bedrijfsvoering. Voor elke “P” geldt daarbij een ondergrens. Het formuleren van deze ondergrenzen vormt thans het grootste praktische proÃ??bleem. Elk van de genoemde verhalen biedt daarvoor aanknopingspunten.

Deze ‘overlappende consensus’ en de samenstellende vier verhalen, rivaliseren met

5. Het Wetenschap-Techniek-Economie-‘verhaal’ dat de opkomst van de moderne economie in de Westerse wereld heeft geïnspireerd: het geloof in de bevrijding en de vooruitgang die de combinatie van wetenschap, technologie en kapitalistische vrije markteconomie de mensheid hebben geboden en zullen bieden. Milieu-ethisch gezien gaat dit verhaal samen met de houding van de verlichte heerser.

De mate waarin zulke verhalen de bedrijfscultuur kunnen inspireren hangt samen met de inrichÃ??ting van de economische orde. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen ‘Rijnlandse’ en ‘Angelsaksische’ econoÃ??mieën. In Rijnlandse economieën kunnen marktimperfecties worden opgevangen door instituties die effecten van het marktmechanisme corrigeren. Naast het marktmechanisme en overheidsÃ??regulering zijn er de coördinatiemechanismen “afstemming en samenÃ??werking” en “overeenstemming in normen en waarÃ??den”. Angelsaksische economieën zijn door hun korte termijn oriëntatie enerzijds minder geschikt voor een bedrijfscultuur van duurzaamheid, maar maken anderzijds gemakkelijker durfkapitaal beschikbaar voor technologische innovaties. Het verdient aanbeveling een juiste mengvorm van Rijnlandse en Angelsaksische elementen van de Nederlandse economie te bevorderen. De internationale ontÃ??wikÃ??kelingen tenderen ook in deze richting.

De Nederlandse overheid dient er langs verschillende wegen naar te streven om duurzaamheid als een ‘wat goed is’ factor in de bedrijfscultuur in ons land te verankeren. In oplopende mate van inhoudelijke beÃ??moeieÃ??nis zijn dat: verantwoordelijkheidsruimte scheppen, culturele ‘agenten’ mogelijkheidsÃ??voorÃ??waarÃ??den bieden, informatie verschaffen, appelleren aan verantÃ??woordelijkheid, immateriële beloningen uitreiken, de balans tussen het culturele en andere aspecten organiseren en het monitoren van de ontwikkeling van de culturele component in het bedrijfsleven.