Dat wijst althans onderzoek uit van communicatieadviesbureau Hill & Knowlton onder 527 MBA-studenten van twaalf universiteiten. Daaronder bevinden zich Harvard en de TiasNimbas Business School in Tilburg.

Het is voor het eerst dat Hill&Knowlton zijn jaarlijkse Corporate Reputation Watch uitvoert onder deze doelgroep. Ingo Heijnen, group director bij Hill & Knowlton Nederland, is naar eigen zeggen ‘wel een beetje teleurgesteld’ over de uitkomst. ‘Misschien is het naïef van me, maar van een generatie die zo bezig is met duurzaamheid en het milieu had ik bewustere keuzes verwacht.’

In Amerika, en dan met name aan de westkust, merken bedrijven sinds Al Gore dat het groene imago een belangrijk selectiecriterium is geworden bij de keuze van toptalent voor een nieuwe werkgever. ‘Over het algemeen is het bedrijfsleven wel bezig met die thema’s, ook in Europa, maar daar staan nu nog de vijftigers aan het roer. De dertigers hebben hun mond vol over goed leiderschap, maar de veranderingen moeten straks toch van hen komen’, aldus Heijnen.

De geënquêteerde MBA-studenten kiezen in de eerste plaats op basis van hun eigen kansen. Een bedrijf met een goede reputatie, dat hun snel en veel carrièrekansen biedt, heeft de voorkeur van maar liefst 84% van de respondenten. Aandacht voor het milieu (34%) of sociale verantwoordelijkheid (49%) worden weliswaar genoemd, maar zijn dus maar bij een minderheid van doorslaggevend belang. De kwaliteit van het management en de medewerkers, de bedrijfscultuur en de doorgroeimogelijkheden staan voorop.

Toch blijkt er impliciet wel een kritische houding uit de voorkeur voor de sectoren waar de toekomstige leiders graag willen werken. De tabaksindustrie is niet populair, evenmin als de oliesector of de chemie. IT-bedrijven, consultants en vooral de financiële sector hoeven zich daarentegen minder zorgen te maken. De MBA’ers zien hen als zeer aantrekkelijke werkgevers.

Dat is wel iets om bij stil te staan, nu grote banken en verzekeraars overwegen om naar het buitenland te vertrekken, vindt Ingo Heijnen. ‘Als die trend zich voortzet, kan dat tot gevolg hebben dat toptalent Nederland verlaat. Dat zou een heel zorgelijke ontwikkeling zijn.’

Mike Gerritsen (36) is in september begonnen aan een MBA- studie aan de TiasNimbas Business School in Tilburg. Hij heeft een technische achtergrond en werkt als gedetacheerde projectleider bij diverse gemeenten. ‘Ik wil mijn vaardigheden graag verbreden. Leidinggeven, managementvaardigheden aanleren, dat soort zaken. Bovendien speel ik met het idee om voor mezelf te beginnen. Dan ligt de keuze voor een MBA voor de hand.’

Uit het onderzoek blijkt dat de gemiddelde MBA’er niet staat te springen om bij de gemeente of welke overheid dan ook te werken. Hoewel hij er nu zelf wel werkt, is Gerritsen het daarmee eens. ‘Ik ben gedetacheerd, dus heb het voordeel van enerzijds een commerciële werkgever, met bijbehorend salarisniveau, en anderzijds opdrachten die maatschappelijk van belang zijn en waarbij je verschil kunt maken.’ Een bevredigend salarisniveau en voldoende doorgroeikansen verwacht hij dan ook eerder in het bedrijfsleven te vinden. Na afronding van zijn studie wil hij in eerste instantie een baan gaan zoeken in de consultancy of als interimmanager, alvorens de stap te nemen naar een eigen bedrijf.

Net als 73% van zijn collega-studenten kijkt ook Gerritsen bij de keuze van een nieuwe werkgever naar de reputatie. ‘Als bekend is dat ze aan kinderarbeid doen of de derde wereld uitbuiten, dan wil ik niet voor zo’n bedrijf werken. Duurzaamheid vind ik belangrijk; dat sociale aspect moet wel hoog op de agenda staan. Ik zou daarom eerder voor Shell kiezen dan voor een tabaksfabrikant, bijvoorbeeld. Hoewel ik anderzijds BAT Industries, fabrikant van het sigarettenmerk Pall Mall, een erg interessant bedrijf vind omdat het erin geslaagd is de reputatie bij te stellen. Het heeft een stoer imago weten te kweken, onder andere door een eigen kledinglijn op te zetten.’

Reputatie is van levensbelang, vindt Gerritsen, ‘want als je als bedrijf geen talent weet aan te trekken, droogt het gauw op.’

Het is de huidige top die zich daar zorgen over moet maken, vindt de MBA-student. ‘Als je geen goede mensen meer weet te vinden, moet je je best doen om ze unieke kansen te bieden.’ Opvallend is dat Gerritsen daarbij niet aan zijn eigen generatie denkt, maar aan jongere mensen. ‘De twintigers van nu gaan absoluut voor duurzaam’, zegt hij. ‘Zij vinden het ontzettend belangrijk dat je als bedrijf niet alleen iets komt halen, maar ook iets teruggeeft. Wil je die generatie aantrekken, dan moet je daarin investeren.’

Misschien, peinst Heijnen, moet je als manager eerst zeker zijn van je eigen carrière, en op een plek zitten die je persoonlijk wat rust geeft, voor je aandacht kunt besteden aan duurzaamheid en sociale verantwoordelijkheid. ‘Dat zou verklaren waarom de jongeren hun mond vol hebben van dergelijke thema’s, maar zodra ze aan hun carrière denken, hun eigen kansen vooropstellen.’