Wat heeft een bankier nu met duurzaamheid te maken? Alles zeggen we nu, zowel intern (milieuzorg, sociaal beleid) als extern (duurzame producten). Maar tien jaar geleden was die bedrijfsvoering van financiële instellingen nog niet zo vanzelfsprekend. Rekening houden met het milieu en de wensen van de samenleving leek vooral een zaak van industriële en productiebedrijven.

Maar dat is snel aan het veranderen. Niet alleen eist de samenleving een grotere rol van banken bij bijvoorbeeld aanpak van armoede en milieuproblemen, maar banken zelf ontdekken dat de nieuwe duurzame activiteiten ook commercieel erg aantrekkelijk kunnen zijn.

Marcel Jeucken, hoofd Institutionele Relaties bij Dutch Sustainability Research (DSR), promoveerde onlangs op een onderzoek onder 34 grote banken. De hoofdstelling was ‘welke duurzaamheidsvraagstukken kunnen worden onderscheiden voor banken en hoe hebben zij hierop gereageerd.’

Tevens gaat hij dieper in op de prestaties van zes Nederlandse banken. Hij noemt dat een ‘retroductief’ onderzoek. ‘Er is geen theoretisch raamwerk waarbinnen ik de ontwikkelingen naar duurzaamheid bij banken kon onderzoeken. Het gevolg is dat ik zelf uit de praktijk- en literatuurgegevens, die ik de afgelopen jaren heb verzameld een eigen theoretisch kader heb ontwikkeld, waaruit ik dan mijn conclusies kon trekken. Daarnaast heb ik wereldwijd een zo genoemd exploratief onderzoek gedaan om te kunnen begrijpen wat banken wel en niet doen op duurzaamheidsgebied. Ik heb daarvoor de economische, ecologische en sociale kant van de bedrijfsvoering bekeken. Daarbij hoorde ook het in kaart brengen van interne processen; alhoewel de nadruk ligt op de productzijde van bankieren en breder verzekeren, vermogensbeheer, et cetera.’ Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode 1996-2003. Volgens Jeucken is er in die periode ook het meeste veranderd bij banken. Niet alleen vanwege toenemende aandacht voor duurzaamheid, maar ook door fusies, verdergaande globalisering en technische ontwikkelingen in de financiële sector.

Banken spelen in de economie de rol van financiële intermediair en zij kunnen zowel kwantitatief als kwalitatief invloed uit oefenen. Kwantitatief, omdat ze invloed hebben op de economische groei en kwalitatief, omdat zij de aard van de groei kunnen beïnvloeden: is deze duurzaam of niet? ‘Maar’, zegt Jeucken: ‘Willen banken zich die sturende rol wel aanmeten? Bij het begin van mijn onderzoek was het duurzaamheidsvraagstuk ad hoc en kleinschalig georganiseerd. In de Verenigde Staten kwam er een meer integrale visie op milieu vanwege een zaak waarin een bank zelf direct aansprakelijk werd gesteld bij de afhandeling van een faillissement van een bedrijf waarbij milieuschade ontstond. Dat heeft vergaande gevolgen gehad voor de aansprakelijkheid van banken in de VS en ze moesten daar actie op ondernemen’.

Jeucken signaleert anno 2004 een meer integrale benadering van banken, maar er zijn internationaal vele verschillen. ‘In Europa pakken banken duurzaamheid van de milieu- en sociale kant aan met nieuwe producten en diensten. In de VS gaat het veel meer om ‘community investment’. Banken dragen bij aan een oplossing van sociale misstanden in hun steden. Nederland heeft ook een aantal initiatieven op dit gebied waarbij banken betrokken zijn, bijvoorbeeld ‘samenleving en bedrijf.’

‘Fiscale en subsidieprikkels voor de consument en bedrijven om duurzame financiële producten aan te schaffen, zijn maar in een beperkt aantal landen te vinden, waaronder Nederland. Jeucken: ‘Door dat ook toe te passen op banken, maakt Nederland uniek.’ De eerste groenfinanciering dateert van 1995 en daar stapten banken in die van oorsprong nauwelijks belangstelling hadden voor het milieu.’ Nu is er nauwelijks een Nederlandse bank te vinden, die geen groenfinanciering heeft. Hoewel ASN Bank en Triodos Bank een belangrijke voortrekkersrol hebben gespeeld in de beginfase, constateert Jeucken dat de duurzame producten en activiteiten nu goed verspreid zijn over ook de grote internationale banken. Nederlandse banken doen het relatief goed. De enige bank die hier duidelijk achterblijft is Fortis . Deze heeft ook nog geen duurzaamheidsverslag. ABN Amro heeft een aantal weken geleden voor het eerst een duurzaamheidsverslag gepubliceerd. Overigens, zo blijkt uit het onderzoek van Jeucken, is het maken van duurzaamheidsverslagen vooral een Europees fenomeen.

Opvallend is dat ABN Amro zijn duurzaamheidsafdeling heeft ondergebracht bij haar afdeling risicomanagement. Bij andere grootbanken valt duurzaamheid veelal onder de communicatie-afdeling of is het een aparte stafafdeling. Jeucken: ‘Rabobank en ING worden in Nederland veelal geroemd om hun koploperschap, maar ABN Amro is met een opvallende inhaalslag bezig. ABN Amro is opvallend ver om intern mensen op te leiden en bewust te maken van de risico’s die samenhangen met het niet goed controleren van de niet-financiële risico’s van klanten. Het gevaar van kredietverlening is dat zelfs een kleine lening van, zeg, 10.000 euro een groot reputatiegevaar met zich mee kan brengen. Dat risico wordt sinds kort onderkend door alle banken en dat moet intern heel goed uitgelegd worden. Een aantal banken geeft daarvoor al speciale trainingen. Immers het gros van de medewerkers werkt op de reguliere afdelingen. Die zijn zich niet bewust van alle risico’s én kansen, die samenhangen met duurzaamheid.’

Sommige banken, zoals Rabobank, kennen ook speciale ethische commissies waar twijfelgevallen voor kredietverlening of andere producten kunnen voorgelegd. Jeucken: ‘Met die reviewcommissies krijgt het bankmanagement ook scherper voor ogen waar zij vinden dat hun verantwoordelijkheid begint en waar deze ophoudt.’