Solisme en gebrek aan structuur houdt MVO vleugellam

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) lijkt een exclusieve aangelegenheid van de westerse wereld. Maar de grootste uitdaging voor MVO ligt juist aan de andere kant van de aardbol: in ontwikkelingslanden. De MVO-praktijk in deze landen blijkt echter ontoereikend. Kenmerken ervan zijn persoonlijke gedrevenheid, ambachtelijkheid, solisme, stilte en kwetsbaarheid. Hierdoor is er onvoldoende basis voor een daadwerkelijke doorbraak. Willen we deze basis vergroten, dan is het noodzakelijk om kennis te nemen van ervaringen van pioniers: wat ging goed, wat kon beter.

Richtlijnen en standaarden die in de westerse wereld algemeen gangbaar zijn, blijken niet op de situatie in derdewereldlanden toegerust. Zo zijn de OESO-richtlijnen voor MVO in de praktijk slecht bruikbaar voor kleine ondernemingen. Ze staan de implementatie van MVO in derdewereldlanden soms zelfs in de weg. Het ontbreken van goed toepasbare richtlijnen en standaarden is de belangrijkste hindernis voor een wettelijk verplichte MVO-rapportage. Van principiële bezwaren bij ondernemers is niet of nauwelijks sprake.

Achtergrond van het onderzoek

De publicatie is een weergave van een onderzoek van FACET BV, Fair Trade Assistance en Stichting Maatschappij en Onderneming (SMO). Het onderzoek omvatte ondermeer interviews met 25 Nederlandse bedrijven die handels- en/of investeringsbetrekkingen hebben met ontwikkelingslanden.

In vervolg op het onderzoek starten de drie initiatiefnemers met een nieuwe ontwikkelings- organisatie die MVO gaat ontwikkelen tot een effectief instrument voor duurzame ontwikkeling van derde wereldlanden. Het is het eerste initiatief dat tot doel heeft om bedrijfsleven en ontwikkelingssamenwerking bij elkaar te brengen.