Mensenrechten zijn Vriesendorp met de paplepel ingegoten. Zijn ouders vonden ze niet alleen belangrijk; ze verbonden daar ook consequenties aan. Eind jaren vijftig namen ze Hongaarse vluchtelingen op. Zelf werd Vriesendorp later lid van Amnesty en zijn vrouw was enige tijd een van de vele vrijwilligers. Als juriste was ze lid van de themagroep doodstraf. Ook in zijn professionele leven kreeg Vriesendorp te maken met de mensenrechtenorganisatie. Hij was voorzitter van het bestuur van Kici (Kleding inzameling charitatieve instellingen), dat een deel van de opbrengst doorsluist naar Amnesty.

Toen Vriesendorp via Kici te horen kreeg dat zijn voorganger Adri Kemps zou vertrekken, liet hij weten interesse te hebben. Toen ook nog een headhunter hem benaderde voor deze functie was de cirkel rond. ‘Ik was 54 jaar en wilde graag iets anders dan BDO Accountants & Adviseurs. Ik wilde weer iets doen dat echt zin heeft.’

Vriesendorp heeft de fakkel bij Amnesty overgenomen in een politiek klimaat waarin mensenrechten en de zorg voor vluchtelingen niet meer bovenaan de agenda prijken. Bovendien kampt Amnesty met een vergrijzend ledenbestand en toenemende concurrentie op de goede-doelenmarkt. Aan de ander kant heeft de mensenrechtenorganisatie, die zich tot nu toe voornamelijk richtte op overheden, vaker te maken met bedrijven. ‘Dat is voor ons een relatief nieuwe tak van sport’, erkent Vriesendorp.

Het aantal contacten met het bedrijfsleven is behoorlijk toegenomen de afgelopen jaren. Bedrijven kunnen niet meer om mensenrechten heen. Ze vormen een integraal onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen . En multinationals kunnen zich er ook aan branden. Zo kregen IHC Caland en Heineken te maken met negatieve publiciteit toen ze zaken wilden doen in Myanmar (voorheen Birma), een land waar mensenrechten weinig betekenis hebben. Overigens was het niet Amnesty dat opriep tot een boycot. Amnesty onderzoekt en rapporteert schendingen van mensenrechten, maar staat niet direct op de barricade. Dat wil niet zeggen dat de organisatie alles binnenkamers probeert af te handelen. ‘Als wij weten dat bedrijven op de een of andere manier meewerken aan mensenrechtenschendingen, zullen we daar ruchtbaarheid aan geven’, zegt de directeur.

Amnesty vindt dat bedrijven zich moeten laten informeren over de mensenrechtensituatie in een land waar ze zich willen vestigen. Maar ze kunnen niet bij Amnesty aankloppen voor een goedkeuringsstempel. ‘Wij geven geen licence to operate.’ Soms biedt de overheid Amnesty de mogelijkheid een handelsmissie voor te lichten over mensenrechten. ‘Toen vorig jaar een aantal bedrijven naar China ging, hebben we ze geïnformeerd over de mensenrechten aldaar. Wat ze ermee doen, weten we niet.’ Dat is een van de aspecten in de relatie met het bedrijfsleven die niet zijn uitgekristalliseerd. Die relatie staat nog in zijn kinderschoenen.

‘We vinden dat bedrijven een gedragscode moeten opstellen en expliciet wordt verwezen naar de universele verklaring van de rechten van de mens.’ Een aantal grote bedrijven, zoals de ING en Shell, heeft stappen in deze richting gezet. Deze code moet worden omgezet in beleid dat geldt voor alle bedrijfsactiviteiten.’ De volgende stap is vele malen moeilijker. ‘Bedrijven moeten verantwoording afleggen. Er moeten onafhankelijke instanties komen die dat controleren. We praten nog met andere non-gouvernementele organisaties hoe dat precies moet’, zegt Vriesendorp.

Deze en andere vraagstukken komen aan bod bij de ronde tafelbijeenkomsten die Amnesty sinds een aantal jaar houdt met VNO-NCW en vijftien grote multinationals. ‘Het zou een goede gedachte zijn om bij het lustrum samen met die bedrijven te bekijken wat we tot nu toe hebben bereikt en hoe we verder willen. De ronde tafel is een podium voor dilemma sharing.’ Niet alles is in de verkennende fase. Als het om mensenrechten gaat, wil Amnesty bindende overheidsregels en geen zelfregulering waar bedrijven vaak voor pleiten.

Het is niet de eerste keer dat Vriesendorp, die sociale geografie heeft gestudeerd en daarna bij de overheid heeft gewerkt, aan het hoofd staat van een non-profitorganisatie. Voordat hij bij BDO Accountants & Adviseurs werkte, was hij de eerste helft van de jaren negentig directeur van SOS Kinderdorpen. Qua schaal en invloed onvergelijkbaar met Amnesty. Er werkte een tiental mensen, terwijl bij Amnesty 100 betaalde krachten en 120 vrijwilligers strijden om de beperkte ruimte in twee panden aan de Keizersgracht (volgend jaar verhuist Amnesty naar een grotere behuizing). Tijdens zijn reizen voor SOS Kinderdorpen, onder ander naar Rwanda, werd de kiem gelegd voor zijn sterke betrokkenheid bij mensenrechten. ‘Ik heb toen veel nare dingen gezien die een enorme indruk op mij hebben gemaakt.’

Vriesendorp kende Amnesty al op verschillende manieren, maar had nog geen duidelijk beeld voor ogen hoe het zou zijn om er directeur te zijn. In het begin was hij verrast door de authenticiteit en de betrokkenheid van medewerkers in vergelijking met zijn collega’s bij zijn vorige werkgever BDO Accountants & Adviseurs. Daar was hij directeur marketing & communicatie. ‘De mensen hier komen overal vandaan, hebben veel gereisd en veel meegemaakt. Accountants zijn heel aardig, maar een beetje saai en staan toch met hun rug naar de toe- komst.’

Vriesendorp staat nu met zijn gezicht naar een toekomst waarin hij meer geld nodig heeft om Amnesty te laten groeien. ‘Van de totale inkomsten dragen we circa 35% af aan het hoofdkantoor in Londen voor onderzoek en beleid. Wij willen 50% van de groei beschikbaar stellen voor internationale activiteiten om bijvoorbeeld mensenrechtenorganisaties in Afrika te steunen.’ Al dat geld moet komen van donoren en leden. ‘We zijn onafhankelijk. We krijgen geen cent van de overheid.’

Amnesty ontvangt op dit moment op jaarbasis van donateurs circa euro 17 miljoen. Ruim tweederde is afkomstig van de 250.000 leden. Zo’n 20% van de Postcodeloterij. De rest van overige donateurs zoals Kici.

De bijdrage van de Postcodeloterij staat onder druk. In het kader van het project Marktwerking Deregulering en Wetgeving wil minister Donner van Justitie het percentage dat de loterijen uitkeren aan de de goede doelen verlagen van 60% naar 25% in 2005. Dat betekent een flinke aderlating voor de goede doelen. Samen met vertegenwoordigers van andere goede doelen heeft Vriesendorp vorige week met Donner gesproken over deze kwestie.

Fondsen werven bij het bedrijfsleven is een optie die Amnesty wil benutten. Amnesty Nederland neemt geen geld aan van overheden en worstelt nog met de vraag hoe giften van bedrijven te rijmen vallen met de zo gekoesterde onafhankelijkheid. ‘Alleen de Noorse afdeling krijgt geld van een oliemaatschappij. Dat is een vergoeding voor cursussen over mensenrechten’, zegt Vriesendorp. ‘Internationaal is er nog geen overeenstemming over de relatie met het bedrijfsleven.’

Vriesendorp wil het aantal leden verder laten stijgen. ‘Hoe meer leden, des te groter onze legitimiteit.’ Dat het ledenbestand vergrijst, ziet hij op de algemene ledenvergaderingen. ‘Daar lopen allemaal kanjers rond. Mensen van het eerste uur die al jaren brieven schrijven, maar die traditionele lokale Amnesty-groepen nemen af.’

Amnesty richt zijn pijlen nu ook op mensen die individueel actief willen zijn, jongeren, studenten en migranten. ‘Onze naam straalt betrouwbaarheid uit, maar als je doorvraagt weet lang niet iedereen waar we voor staan. Jongeren zijn minder geneigd ergens meteen lid van te worden. We proberen ze – met wisselend succes – te bereiken door ze te betrekken bij e-mail- en sms-acties. Migranten kennen ons nauwelijks, terwijl velen vanwege de mensenrechtensituatie in hun land van herkomst toch op z’n minst interesse zouden moeten hebben.’

Om een andere inkomstenbron aan te boren en de zichtbaarheid van de organisatie te vergroten, gaat Amnesty volgend jaar februari voor het eerst in zijn bestaan landelijk collecteren. ‘Organisatorisch een enorme klus. Het valt niet mee 5000 vrijwilligers te vinden die de deuren langs willen. We moeten nu veel investeren. We weten pas op termijn of dat wat gaat opleveren.’

Geld ophalen zal niet eenvoudig zijn. ‘Mensenrechten hebben nu eenmaal een geringe aaibaarheidsfactor’, verzucht Vriesendorp. ‘Wie lid wordt van Amnesty krijgt geen wandelkaart of een pluche beertje. Mensenrechten zijn een abstract onderwerp.’ Een extra moeilijkheid is dat het bijna onmogelijk is precies aan te tonen wat Amnesty heeft bereikt. ‘We waren onlangs heel blij met de vrijlating van een Russische gevangene, maar kunnen nooit bewijzen welke rol onze acties daarbij hebben gespeeld.’

Frank van Alphen