Vandaag, 18 november, heeft een brede coalitie van partijen een convenant getekend met vergaande doelstellingen gericht op de reductie van de milieu-impact van potgrond en substraten. De coalitie bestaat uit 15 partijen uit het bedrijfsleven, de rijksoverheid, kennisorganisaties en NGO’s. Partijen hebben afgesproken om te komen tot een versnelling van het gebruik van hernieuwbare grondstoffen, hergebruik van substraten en verantwoorde veenwinning. Ook is er afgesproken dat er richting de consument een voorlichtingscampagne komt over gebruikte grondstoffen en de milieu-impact van potgrond.

De potgrond- en substraatsector heeft de verduurzaming van de producten voor de tuinbouw en consumentenmarkt prominent op haar agenda staan. Ingegeven door een breed gesteunde motie in de Tweede Kamer (Boswijk – Bromet juli 2021), die betrekking heeft op (een onderzoek naar) de reductie van veen in potgrond, hebben partijen nu met elkaar afgesproken te komen tot een versnelling van deze transitie naar verduurzaming van substraten. Hiertoe hebben partijen onder voorzitterschap van Arne Weverling met elkaar ambitieuze doelstellingen afgesproken. Deze doelstellingen zijn nader geconcretiseerd voor 2025, 2030 en 2050.

Voor 2025 is de doelstelling te komen tot een groter gebruik van hernieuwbare grondstoffen (gemiddeld 35% voor professioneel gebruik, 60% voor consumentenmarkt) en het gebruik van compost te verdubbelen tot 600.000 m3. Ook is afgesproken voor veengrondstoffen alleen nog gebruik te maken voor 100% verantwoord gewonnen veen (RPP-label of gelijkwaardig). Voor 2030 is de doelstelling het percentage hernieuwbare grondstoffen verder te verhogen.

Voor de consumentenmarkt is het doel om minimaal 85% hernieuwbare grondstoffen te gebruiken. Voor de professionele markt zal in 2023 een onafhankelijk onderzoek naar de beschikbaarheid en milieu-impact van grondstoffen inzicht en onderbouwing moeten geven voor een nieuwe doelstelling voor 2030. Voor 2050 is de doelstelling alleen gebruik te maken van substraten die geen negatieve milieu-impact geven in de keten en CO2-neutraal zijn. Het percentage hernieuwbare grondstoffen moet dan minimaal 90% van het totale ketenvolume bedragen.

Esther Veldhuis, directeur Plantaardige Agroketens van het ministerie van LNV: “Gebruik maken van reststromen en daarmee het klimaat en kwetsbare natuurgebieden sparen, dat is kringlooplandbouw op z’n best. Met dit convenant laat de tuinbouwsector zien zelf verantwoordelijkheid te willen nemen. LNV ondersteunt dit van harte.”

Ted Vollebregt, voorzitter VPN, geeft aan dat de grote winst van het convenant is dat partijen in de gehele keten vanuit een gezamenlijke agenda de transitie vorm gaan geven. De bewustwording over het belang van substraten en de noodzaak tot verdere verduurzaming staat nog prominenter op het netvlies van alle partijen. Want niet vergeten mag worden dat substraten essentieel zijn en blijven om op een veilige en verantwoorde (duurzame) manier voedsel te produceren en steden te vergroenen.

Glastuinbouw Nederland, LTO-Nederland en Plantum: “Met onze steun aan dit convenant laten wij als kwekers en telers onze betrokkenheid zien over het verantwoord gebruik van grondstoffen, en het gebruik van veen in het bijzonder. De samenstelling van het substraat is cruciaal om planten gezond te laten groeien en voor de teelt van champignons. Gezonde groei is vervolgens weer de basis van plantweerbaarheid. Een weerbare plant staat sterker tegen ziekten en plagen, en dat is voor onze telers een belangrijke basisvoorwaarde. Onze toeleveranciers staan voor de enorme uitdaging om bruikbare alternatieven te ontwikkelen en onze telers/kwekers om hun teeltsystemen aan te passen, onder andere op bemesting en watergift. De ontwikkelingen en mogelijkheden van alternatieven voor substraten verschillen per teelt. Voor sommige teelten, en in de deklaag bij de teelt van champignons, zijn alternatieven nog niet direct voorhanden.”

Philipp Gramlich van de Stichting Turfvrij: “De bescherming en het herstel van veengebieden is cruciaal voor een leefbare toekomst voor onze kinderen. Wij hopen dat Nederland – met de grootste tuinbouwsector van Europa- gaat laten zien dat wij ook mooie plantjes kunnen maken zonder veengebieden die grote hoeveelheden koolstof opnemen te vernietigen”.

Frank van der Heide, directeur Tuinbranche Nederland: “We werken als sector gezamenlijk aan de vergroening van Nederland. Belangrijk is dat we kritisch kijken naar de producten die we hiervoor inzetten om daadwerkelijk stappen te zetten. In dit convenant formuleert de sector heldere doelen. De rol van de retail is om de consument hierin mee te nemen en hen te informeren en te adviseren”.

De Nederlandse substraatsector bestaat uit ca. 20 toonaangevende bedrijven die tezamen ongeveer 8 miljoen m2 potgrond en substraat per jaar produceren. De belangrijkste grondstof
voor deze producten is momenteel veen. Deze producten worden voor 80% gebruikt in de professionele markt (voedselproductie, sierteelt) en voor 20% in de consumentenmarkt (zak
potgrond in de winkel).

De ondertekenaars van het convenant zijn: de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister voor Klimaat en Energie, De Vereniging Potgrond- en Substraatfabrikanten Nederland, Vakgroep Paddenstoelenteelt van LTO-Nederland, Vakgroep Bomen, vaste Planten en Zomerbloemen van LTO-Nederland, Glastuinbouw Nederland, Plantum, Tuinbranche Nederland, Branchevereniging voor Organische Reststoffen, De Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten, Vereniging van Bloemenveilingen, Nederlandse Fruittelers Organisatie, Stichting RHP, Stichting RPP en de Stichting Turfvrij.