Op de nieuwe overheidswebsite ‘Start met OESO-Richtlijnen‘ staat Zeeman geëtaleerd als ‘succesverhaal’. Wat Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) betekent voor Zeeman? Zuinig zijn. Op medewerkers, op de maatschappij, op middelen én op het milieu. De OESO-richtlijnen zijn voor de winkelketen een welkome aanvulling op dit beleid. “Het zit in ons DNA om eigenzinnig te zijn. Dus is ons IMVO-beleid dat ook.” “We hebben al jaren aandacht voor duurzaam en sociaal zakendoen – al voordat de OESO-richtlijnen in zijn huidige vorm op het toneel kwamen.” Aan het woord is Arnoud van Vliet, Manager CSR & Quality van Zeeman en MVO-manager van het Jaar 2019.

“Eén van onze kernwaarden is Eigenzinnigheid; we doen dingen op onze eigen manier. In het kader van ketenverantwoordelijkheid passen we daarom onze eigen risicoanalyse toe. Daarbij werken we samen met een externe partij die risico’s op sociaal en milieugebied in kaart brengt. Hierdoor kunnen we in de keten verbeteringen stimuleren op het vlak van bijvoorbeeld veilige arbeidsomstandigheden, schoner vervoer en verantwoord chemicaliëngebruik in productielanden.”

Meerwaarde OESO-richtlijnen

Zeeman laat zien dat een eigenzinnig IMVO-beleid zonder problemen samengaat met de naleving van de OESO-richtlijnen. “We onderkennen het belang van deze richtlijnen; ze helpen ons bij het aanscherpen en behalen van onze IMVO-doelen. Ze kunnen ons bijvoorbeeld wijzen op risico’s die wij zelf nog niet gezien hadden in onze waardeketen. De richtlijnen geven ons ook bevestiging dat we op de goede weg zitten. Er is namelijk veel overlap tussen ons bestaande IMVO-beleid en de OESO-richtlijnen.”

De OESO-richtlijnen vullen niet alleen het Zeeman-beleid aan, aldus Van Vliet. “Ze helpen ook om mijn werk intern draagvlak te geven. Collega’s zien nu dat het niet alleen een aandachtsgebied is van onze eigen IMVO-afdeling, maar dat de richtlijnen impact hebben op de werkwijzen en cultuur van de héle Zeeman-organisatie. Dat inzicht verbetert en versnelt de integratie van ons inkoopbeleid en ons duurzaamheidsbeleid. Het zorgt ervoor dat IMVO op elke afdeling steeds meer ingebed raakt.”

Samen actie ondernemen

Van Vliet vertelt dat de OESO-richtlijnen het speelveld van de textielsector eerlijker maken. “Veel partijen in onze keten – denk aan leveranciers, partners en investeerders – hadden tot voor kort geen IMVO-beleid. De OESO-richtlijnen sporen hen aan tot actie, mede dankzij het IMVO-convenant Duurzame Kleding en Textiel.” Hij hoopt de komende jaren op nog meer samenwerking – binnen én buiten de sector. “Want veel OESO-thema’s zijn sector-overstijgend. Als we bij katoenboeren risico’s detecteren en adresseren, kunnen die kennis en ervaring ook nuttig zijn voor betere werkomstandigheden bij een theeplantage om de hoek.”

Zeeman mag dan een eigenzinnig beleid voeren, solitair is ze niet. Sterker nog: ze is lid van verschillende duurzame en sociale initiatieven. “Bijvoorbeeld van de Fair Wear Foundation”, zegt Van Vliet, “een NGO die de arbeidsomstandigheden in de kledingproductie wil verbeteren. En van het IMVO-convenant Duurzame Kleding en Textiel. Hiermee werken we samen met de sector aan diverse thema’s zoals leefbaar loon van arbeiders, milieuschade en veilige arbeidsomstandigheden. De kernafspraken in dit convenant zijn onder meer gebaseerd op de OESO-richtlijnen.”

Eerste stap in de juiste richting

“De waardeketen waarin we actief zijn is dynamisch en ‘schemerig'”, zegt Van Vliet. “Het is dan soms lastig om grip te krijgen op wat er precies gebeurt. Je kan heel goed weten waar je kleding samengesteld wordt, zonder te weten waar bijvoorbeeld de ritsen vandaan komen. Mede dankzij het naleven van de OESO-richtlijnen weten we steeds vaker wél waar alles vandaan komt. En kunnen we actie ondernemen wanneer we verbeterpunten zien.”

Als dat gebeurt, zet Zeeman ze in een publiek toegankelijk rapport. “Gelukkig zien wij het aantal verbeterpunten afnemen”, zegt Van Vliet. “We zijn er nog niet, maar we hopen dat we met onze huidige vooruitgang al wel andere bedrijven inspireren die aan het begin van hun IMVO-reis staan. Voor hen is het onderschrijven van de OESO-richtlijnen een goede eerste stap in de juiste richting.”