Gilson Santos doet het goed. De kleine, goedlachse Braziliaan houdt als eigenaar van een ijsfabriekje 26 mensen aan het werk. Met zijn zes werknemers maakt, verpakt en verkoopt hij zijn ijs, zeven dagen in de week. Twintig ijscoboeren verkopen het roomijs op commissiebasis in Helíopolis, een favèla (sloppenwijk) van São Paulo met naar schatting 100.000 inwoners. Santos (39) verdient omgerekend euro 500 tot euro 700 per maand. Het gaat hem zo goed, dat hij onlangs met zijn vrouw en twee jonge kinderen is verhuisd naar een huis buiten Helíopolis – ‘zonnestad’. Zijn fabriekje, drie ruimtes van in totaal 60 m2 met ijs- en verpakkingsmachines en een stuk of twintig vrieskasten, is helder wit betegeld en ziet er brandschoon uit.

Santos is de modelklant van Real Microcrédito, een joint venture van ABN Amro (80%) en Accion (20%), een Amerikaanse non-gouvernementele organisatie met grote internationale ervaring in microkrediet. ABN Amro is met haar dochter Banco Real de vierde bank van Brazilië en heeft een groepje Nederlandse journalisten uitgenodigd om haar Braziliaanse bedrijf te komen bekijken. Microcredit is het paradepaardje van het verantwoord ondernemen , waarmee de bank zich in het grootste land van Zuid-Amerika probeert te onderscheiden. Zelfs het visitekaartje van Real-bestuursvoorzitter Fabio Barbosa is van hergebruikt papier.

Santos is weliswaar succesvoller dan de gemiddelde klant, maar zijn verhaal is in een aantal opzichten exemplarisch voor de kleine ondernemer in de sloppenwijken in de grote Braziliaanse steden. De ijsmaker wordt gerekend tot de ‘informele economie’, goed voor grofweg 40% van alle economische activiteit. De werkelijkheid is ingewikkelder. Voor zijn werknemers draagt Santos netjes loonbelasting en premies af en hij krijgt regelmatig bezoek van de keuringsdienst van waren. In dat opzicht hoort hij bij de ‘witte economie’. Hij heeft zijn bedrijf echter niet laten registreren bij instanties als de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel. Hij betaalt geen belasting over zijn inkomsten en hij draagt geen btw af. Dat zijn de elementen die hem een ‘zwarte’ ondernemer maken. ‘Ik zou mij op zich wel willen registeren. Dan zou ik mijn ijs ook kunnen verkopen aan bedrijven zoals supermarkten en banketbakkers’, vertelt Santos: ‘Maar mijn kosten zouden verdrievoudigen. Dat kan het bedrijf op dit moment niet aan.’

Dit soort mkb’ers heeft normaal gesproken nauwelijks toegang tot bankkrediet. Omdat hun bedrijf officieel niet bestaat, beschouwen banken ze als privé-personen, die een salarisstrook moeten kunnen overleggen om aan geld te komen. Als eigenaar van de ijsfabriek, waar hij alle dagen van de week 12 tot 14 uur werkt, heeft hij dat niet.

Daar komt bij dat inwoners van de favèlas traditioneel huiverig zijn voor schuld, want de rente is hoog met dank aan de overheidsschuld van 56% van het bbp en een recent verleden van hyperinflatie. Voor rood staan op zijn betaalrekening betaalt de middenklasse-Braziliaan al 7,5% rente per maand, oftewel meer dan 100% per jaar. Voor sloppenbewoners, die zijn aangewezen op koop op afbetaling of illegale ‘loan sharks’, kan het makkelijk oplopen tot het dubbele.

Santos had aanvankelijk dan ook helemaal geen zin om te lenen bij Real Microcrédito. ‘Ik was bang dat ik het niet zou kunnen terugbetalen.’ Hij had zijn bedrijf in acht jaar opgebouwd op basis van spaargeld en zijn bedrijfswinsten. Maar de ‘kredietagent’ van Real was vasthoudend. In november vorig jaar, kocht Santos met een eerste lening een ijsmachine, waarmee hij zijn omzet met 40% kon uitbreiden. Na afbetaling heeft hij net een tweede lening genomen.

Vrijwel alle ondernemers reageren zo afhoudend als Santos. De microkrediet-colporteurs – er zijn er twaalf en er komen er binnenkort elf bij – moeten zich een slag in de rondte praten om iemand een lening van enkele honderden reais aan te smeren. Dit is de reden dat er nog maar 750.000 real is uitgeleend aan in totaal 380 klanten. Op een grote kaart van São Paulo aan de muur in het hoofdkantoor van Real Microcrédit, twee zolderkamers boven een magazijn, kan iedere klant nog makkelijk met één gekleurd prikkertje worden aangeduid. Maar de markt is groot. Volgens Flavio Weizenmann, het hoofd van Real Microcrédito en een voormalige zakenbankier van ABN Amro, zijn er drie miljoen kleine ondernemers actief in São Paulo.

ABN Amro verliest dan ook geld aan de operatie. Tot nu toe kostte het project 150.000 real. De kredietagenten, de drie administratieve krachten en de twee managers kunnen nog lang niet worden betaald uit de rentemarge van ongeveer 1% per maand (de rente op microkrediet bedraagt 3,5% per maand, via ABN Amro kost dit geld 2,5%). Over twee jaar moet Real Microcrédito quitte draaien, met 5000 klanten en een uitstaand saldo van real 7,5 mln.

Weizenmann droomt ervan dat zijn ‘microbank’ ooit even groot is als staatsbank Banco de Nord Este de grootste microkrediet-verschaffer met 130.000 klanten. Dan gaan de goede bedoelingen de ABN Amro-aandeelhouders ook echt geld kosten en kan Weizenmann zich voorstellen dat de strenge rendementseisen, die voor de rest van de bank gelden, ook aan Real Microcrédito worden opgelegd. Filantropie heeft zijn grenzen.

JAN MAARTEN SLAGTER