De Nederlandse veestapel krimpt naar verwachting tussen de 15 en 18 procent. Door de structurele daling in toelevering van melk en vlees ontstaat overcapaciteit bij de zuivel- en vleessector. Bedrijven die dichter bij de boer staan, zoals slachterijen, worden harder geraakt dan verwerkers en handelaren verderop in de keten. Zij hebben meer flexibiliteit om zich aan te passen aan een afnemende aanvoer.

De krimp van de Nederlandse veestapel – als gevolg van beëindigings- en afromingsregelingen – verstoort de zuivel- en vleessector. Het aanbod van vlees en melk van Nederlandse bodem daalt, wat een prijsopdrijvend effect heeft. Dit is gunstig voor veel overblijvende boeren die ondanks internationale prijsvorming hun inkomsten zien stijgen. Bedrijven die afnemen van de boer krijgen vaker te maken met hogere kosten die maar in beperkte mate doorgerekend kunnen worden aan de consument. Een tweede gevolg is dat volumes dalen waardoor overcapaciteit dreigt bij bedrijven die bijvoorbeeld dieren slachten of melk verwerken. Bij deze bedrijven komt de rentabiliteit onder druk als ze geen aanpassingen doorvoeren in hun verdienmodel. Bedrijven kunnen tijdig anticiperen door een nauwere relatie aan te gaan met toeleveranciers, toevoer uit het buitenland te halen en te focussen op toegevoegde waarde in plaats van volume.

Kansen voor hybride producten met plantaardige eiwitten

Een krimpende veestapel biedt bedrijven ook kansen om verder te verduurzamen. Minder dieren, hogere toegevoegde waarde, en de mogelijkheid om in producten dierlijke- en plantaardige proteïne te combineren. Dit laatste verlaagt bovendien de milieu-impact van eindproducten. Een substantieel deel van de consumenten staat open voor deze zogeheten ‘hybride producten’, zo blijkt uit een recent onderzoek van PanelWizard in opdracht van ABN AMRO.

Steeds vaker verschijnen producten in het supermarktschap die zowel dierlijke als plantplantaardige ingrediënten combineren, zogenoemde hybride producten. Zo hebben Lidl en Albert Heijn gehakt geïntroduceerd dat voor circa 60 procent uit vlees en voor 40 procent uit plantaardige ingrediënten bestaat. Recent is hybride melk op de markt verschenen waarbij koemelk wordt aangevuld met plantaardige melk. Hoewel deze producten nog beperkt aangeboden worden, bieden ze een interessante oplossing voor bedrijven in de zuivel- en vleesverwerking om het afnemende aanbod van Nederlands zuivel en vlees op te vangen. Bovendien hebben deze producten een lagere CO₂-footprint, wat met name voor retailers in belangrijker is geworden.

Uit consumentenonderzoek dat PanelWizard heeft uitgevoerd in 2025 in opdracht van ABN AMRO blijkt dat een derde van de consumenten bereid is om hybride melk – bestaand uit 70 procent koemelk en 30 procent plantaardige melk, uitgaande van dezelfde prijs als gewone melk – te proberen. Consumenten willen hybride melk proberen voor een beter milieu en gezondheid, maar zijn sceptisch over de smaak. Uit de data blijkt verder dat hoe jonger of hoger opgeleid de consument is, hoe vaker deze voor hybride melk open staat. Nederlanders die de hybride melk niet willen proberen, zijn tevreden met gewone koemelk, geloven niet dat de smaak vergelijkbaar zal zijn of vinden het concept vreemd klinken. Daarnaast drinken veel respondenten sowieso al 100 procent plantaardige melk of ze drinken juist nooit melk, ongeacht waarvan het is gemaakt. We hebben consumenten ook naar hybride vleesproducten gevraagd. Uit de enquête – zowel uitgevoerd in 2020 als 2025 – komt naar voren dat de interesse voor producten die voor de helft uit vlees en de helft uit plantaardige of groente producten zijn gemaakt, nagenoeg gelijk is. Grofweg 3 op de 10 consumenten is bereid om hybride vlees te consumeren als alternatief voor een ‘gangbare’ vleesmaaltijd in de avond.

Bron: ABN AMRO