Na SER-voorzitter Herman Wijffels gooit nu ook diens opvolger als voorzitter van de Rabobank-hoofddirectie, Hans Smits, de knuppel in het Haagse hoenderhok. Als we vormen van duurzaam, ethisch of maatschappelijk verantwoord ondernemen willen, moeten we wellicht toe naar een ander mededingingsbeleid. Een toetsing alleen vanuit het perspectief van vrije concurrentie volstaat dan niet meer. Mededingingsaspecten moeten dan ook beoordeeld worden in hun maatschappelijke context, aldus Smits vrijdag op een CDA-conferentie over maatschappelijk ondernemen in de Eerste Kamer.

Wijffels stelde het probleem eerder aan de orde als voorzitter van een commissie die voor minister Brinkhorst van Landbouw de toekomst van de veehouderij onderzocht. Een duurzame veehouderij, aldus Wijffels en de zijnen, vereist afspraken over dierenwelzijn en over de kwaliteit van de productie binnen het bedrijfsleven. Dat staat op gespannen voet met de huidige Mededingingswet en het toezicht daarop door de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Binnenkort komt de kwestie aan de orde in een kamerdebat met minister Jorritsma van Economische Zaken over de toekomst van de NMa. Jorritsma heeft al enkele malen laten weten dat er wat haar betreft niet getornd wordt aan het huidige mededingingsbeleid.

Voorzitter Jacques Schraven van de werkgeversvereniging VNO-NCW zei tijdens de CDA-conferentie te betwijfelen of Nederland op eigen kracht een ‘mild’ mededingingsregime kan invoeren. Het Brusselse mededingingsbeleid gaat al steeds meer lijken op het Amerikaanse. Als Den Haag al iets wil, moet het in elk geval internationaal bondgenoten zoeken, meent hij.

Waarmee Smits’ woorden over ethisch ondernemen in het algemeen (‘zeggen is één, maar doen is twee, want dit is een buitengewoon weerbarstige materie’) een praktische illustratie krijgen. Dat ondernemen een ethische dimensie behoeft, staat overigens nauwelijks ter discussie. Er is sprake van een onvermijdelijke tegenbeweging, zo meent Smits, nadat ‘de waardigheid van de productiefactoren mens, dier en land de laatste tien jaar onder grote druk zijn komen te staan’. Het accent heeft sterk gelegen op ‘harde’ economische punten als groei, een lagere staatsschuld en meer werkgelegenheid. Er zijn ‘geweldige sprongen voorwaarts gemaakt’, aldus Smits, maar de keerzijde is dat zaken als arbeidsvreugde en het respect voor mens, dier en natuur minder aandacht kregen. ‘Een sociaal-ethische mantel, een beetje warmte, dat missen we’, vindt de Rabo-voorzitter.

‘Natuurlijk is concurrentie een gezonde zaak’, zegt hij ook, ‘maar als er voor maatschappelijk verantwoord ondernemen afspraken nodig zijn over de productiewijze, moet je over het mededingingsbeleid durven nadenken.’