Het Nationale Sustainability Congres is het grootste jaarlijkse duurzaamheidsevenement in Nederland. Dat de bijeenkomsten na bijna tien jaar nog steeds in een behoefte voorzien, blijkt uit de bezoekersaantallen. Met 700 mensen is het dit jaar weer volgeboekt.

Met Folkert van der Molen (marktmanager milieu en duurzaamheid bij advies- en ingenieursbureau DHV) door de congresbrochures bladerend van de afgelopen negen jaar, blijkt dat enkele zaken een stille dood zijn gestorven en een aantal andere onderwerpen buiten het duurzame gebied terecht zijn gekomen.

Zo stond in 2001 de ‘achterstandswijk’ nog hoog op de agenda bij maatschappelijk verantwoord ondernemen. Van der Molen herinnert zich de initiatieven van Albert Heijn, Rabobank en Randstad. ‘Zij investeerden in verouderde winkelcentra in achterstandswijken. Alle drie vanuit hun eigen kernactiviteit. Randstad hielp jongeren aan werk.’

Intussen is de achterstandswijk het troetelkindje van de woningcorporaties en de overheid geworden. En hebben de drie ondernemingen zich meer op hun kernactiviteiten gericht. Ahold, het moederbedrijf van Albert Heijn, profileert zich nog wel als duurzaam, maar Albert Heijn nauwelijks meer. Dat heeft het te druk met zijn marktpositie.

De overheid heeft de Nationale Strategie Duurzame Ontwikkeling een stille dood laten sterven, stelt Van der Molen vast. ‘Op de grote duurzaamheidstop van de Verenigde Naties in Johannesburg was afgesproken dat alle landen een eigen duurzame strategie zouden ontwikkelen. Onder coördinatorschap van Paul de Jongh kwam er nog een verkenning van het rijksoverheidsbeleid. Hij sprak daarover op ons congres in 2002 maar daarna hebben we niets meer vernomen van een integrale aanpak van duurzame ontwikkeling door de overheid.’

De reden daarvoor is onduidelijk. Maar Van der Molen kan zich vinden in de suggestie dat de kabinetten-Balkenende weinig ophadden met duurzame ontwikkeling.

‘Het is achteraf gezien een wonder dat MVO-Nederland, het kenniscentrum dat door de paarse staatssecretaris Gerrit Ybema op de agenda was gezet, er uiteindelijk is gekomen.’

Op datzelfde congres in 2002 sprak ook Frits Bolkestein over de noodzaak van kernenergie als toekomstige energiebron. ‘Zijn pleidooi viel toen niet in vruchtbare aarde, maar Bolkestein is wel vaker zijn tijd vooruit geweest’, zegt Van der Molen lachend.

Dat de overheid kansen laat liggen is jammer, vindt Van der Molen. Maar het biedt de grote steden een uitgelezen mogelijkheid om zich duurzaam te profileren. ‘Rotterdam was vorig jaar gastheer van het Nationale Sustainability Congres, dit jaar is dat Amsterdam en Den Haag heeft al voor volgend jaar toegezegd. Rotterdam heeft zich op de kaart gezet door de samenwerking met het Climate Initiative van oud-president Bill Clinton. Amsterdam wil vanaf 2015 volledig klimaatneutraal bouwen. Ik denk dat steden bij uitstek geschikt zijn om de duurzame agenda uit te dragen. Zij staan dichter bij de burgers en de bedrijven dan het Rijk.’