Nederland is wereldwijd de bakermat van fair trade. Dat is een van de conclusies uit onderzoek van UvA-wetenschapper Peter van Dam waarmee hij nieuw licht werpt op de geschiedenis van de beweging voor eerlijke handel. Op basis van dat onderzoek verscheen deze maand het boek ‘Wereldverbeteraars: een geschiedenis van fair trade’.

De stichting Max Havelaar, die deze maand dertig jaar bestaat, was zo’n initiatief dat uitgroeide tot een ongekend internationaal succes. Wat begon als initiatief om koffie met een fair trade-keurmerk te verkopen, leidde ertoe dat tegenwoordig eerlijke koffie, bananen, chocola en vele andere producten in supermarkten over de hele wereld te koop zijn. Het onderzoek van Van Dam brengt onder meer de kleurrijke wortels van het Max Havelaar-keurmerk in kaart. Het laat ook zien waarom activisten er in de jaren tachtig voor kozen om hun pijlen op de markt te richten.

Pioniers

‘De geschiedenis van eerlijke handel gaat terug tot de oproepen om mondiale solidariteit in de jaren vijftig en zestig,’ vertelt Van Dam, die in 2012 een NWO Veni-subsidie ontving voor onderzoek naar de geschiedenis van de beweging voor eerlijke handel.  ‘De beweging is veel ouder van vaak gedacht. Nederlandse activisten liepen voorop met het verkopen van handwerk van producenten uit het mondiale zuiden. In 1968 namen ze het initiatief tot een internationale campagne – de rietsuikeractie – om de Europese handelspolitiek onder druk te zetten. Met de oprichting van wereldwinkels als plaatselijke actiecentra namen vanaf 1969 opnieuw het voortouw – enkele jaren later bestonden overal in Europa dergelijke winkels.’

De introductie van Max Havelaar-koffie in 1988 past in een lange reeks acties die internationaal navolging vonden. Tegenwoordig vertegenwoordigt de internationale keurmerkorganisatie Fairtrade Labelling International producentengroepen uit 75 landen. In 2017 werd wereldwijd voor meer dan 8 miljard euro aan fair trade-producten verkocht.

Naar de markt

In zijn boek analyseert Van Dam ook waarom activisten ervoor kozen hun doelen via de markt en niet via de politiek probeerden te bereiken. Van Dam: ‘Terwijl pogingen stukliepen om via de politiek handelsstructuren te veranderen, bleken boycotacties buitengewoon succesvol. Bovendien deden koffieproducenten een beroep op activisten in het mondiale Noorden om meer koffie te verkopen, zodat ze het hoofd boven water konden houden. Dat bracht activisten in Nederland op het idee om keurmerkkoffie in supermarkten te verkopen. Op die manier zouden ze meer koffie kunnen verkopen. Gesterkt door een groter marktaandeel hoopten ze vervolgens effectiever druk te kunnen zetten op bedrijven en de politiek. De opkomst van marktdenken was niet slechts een rechtse greep naar de macht. Voor activisten was een markgerichte benadering in de jaren tachtig de effectiefste manier om eerlijke handel op de kaart te zetten en koffieproducenten te steunen.’

Succes

De beweging voor eerlijke handel is volgens Van Dam één van de succesvolste sociale bewegingen uit de naoorlogse geschiedenis. Het succes van de beweging voor eerlijke handel heeft de afgelopen jaren ook een onophoudelijke stroom aan kritiek veroorzaakt. De beweging slaagt er sinds de jaren zestig in het onderwerp eerlijke handel onder de aandacht van politici, bedrijven en burgers te brengen. Doordat het verkopen van fair trade-producten bij een breed publiek aansloeg kwamen de politieke doelstellingen van de beweging onder druk te staan. Het kopen van eerlijke waar is geen alternatief voor de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven voor maatschappelijk verantwoord beleid. Ook de politiek heeft een eigen taak, waar de beweging voor eerlijke handel sinds de jaren zestig steeds op heeft gewezen. Wanneer die dimensies buiten beeld raken, dreigt eerlijke handel te verworden tot een luxeproduct.

Bestel het boek online