Nederland heeft de afgelopen jaren honderden miljoenen uit het ontwikkelingsbudget uitgegeven aan bedrijvensteun, zonder dat er bewijs is dat dit geld bijdraagt aan ontwikkeling in arme landen. Steeds meer geld gaat naar het bedrijfsleveninstrumentarium – waaruit bedrijvensteun wordt betaald. Dit leidt tot verdrukking van structurele ontwikkelingshulp naar de minst ontwikkelde landen. Dit blijkt uit een nieuw rapport van Oxfam Novib, Zaken Eerst: BV Nederland in ontwikkelingssamenwerking.

Hoewel de resultaten van investeringen in ontwikkelingslanden door Nederlandse bedrijven in veel gevallen zeer twijfelachtig zijn, verschuift Nederland ook de komende jaren steeds meer geld van bewezen effectieve hulp, naar meer subsidies aan Nederlandse bedrijven.

‘In een wereld die op drift is, investeert Nederland vooral in zichzelf, ten koste van de armsten in de wereld. Dat betekent meer armoede en meer instabiliteit,’ zegt Farah Karimi, algemeen directeur van Oxfam Novib. ‘Steeds meer geld gaat naar Nederlandse bedrijven die hun investeringen ook zonder staatssteun wel zouden doen, zoals Heineken in Ethiopië. Dit draagt niet of nauwelijks bij aan de lokale economie in die landen en schaadt zelfs de positie van de lokale bevolking. Zo slaat het kabinet de plank voor ontwikkeling volledig mis.’

Het bedrijfsleveninstrumentarium is een wirwar van programma’s, subsidies en financieringsregelingen voor Nederlandse bedrijven en het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden. In 2016 gaat het om 409 miljoen euro. Sinds 2010 steeg het van 4% naar 11% in 2018. Tegelijk verlaagde het Kabinet Rutte II het ontwikkelingsbudget met 2 miljard, waardoor directe hulp en armoedebestrijding verdrongen worden. Oxfam Novib waarschuwt dat de ambitieuze doelen voor duurzame ontwikkeling, de SDG’s, zo in gevaar komen. Om de grondoorzaken van armoede, instabiliteit en ongelijkheid aan te pakken is publieke financiering, dus hulp onmisbaar. Uit eerder onderzoek van Oxfam Novib bleek dat de private sector nauwelijks de meest arme en fragiele landen bereikt.

Vanwege gebrek aan transparantie en rapportage-eisen is het lastig om vast te stellen hoeveel ontwikkelingsgeld naar bedrijven in Nederland gaat, of naar de private sector in ontwikkelingslanden. Zorgwekkend is dat Nederland met andere donorlanden de OESO-besprekingen over betere rapportage aangrijpt om ook de definitie van ontwikkelingshulp (ODA) te veranderen. Zo hopen ze nog meer bedrijvensteun en zelfs exportsubsidie legitiem onder ODA te laten vallen. Intussen is er steeds meer twijfel over de doeltreffendheid van het bedrijfsleveninstrument. Een rapport van de Rekenkamer concludeerde in maart 2016 dat het ‘systematisch zicht op resultaten beperkt is’.

Karimi: ‘Het Nederlandse ontwikkelingsbeleid is verdwaald in tegenstrijdige en ondoorzichtige agenda’s.’

Oxfam Novib roept een toekomstig kabinet op om bevordering van de commerciële belangen van Nederlandse bedrijven los te maken van de hulpagenda. Het ontwikkelingsbudget moet weer gebruikt worden waar het voor bedoeld is: de meest kwetsbare landen structureel steunen om effectief en legitiem bestuur en de rule of law te verbeteren. Samen met steun aan het maatschappelijk middenveld en investeringen in basisdiensten als zorg en onderwijs, kunnen zo ongelijkheid en instabiliteit teruggedrongen worden en een sociaal duurzame samenleving opgebouwd.