Het CE Delft onderzoek vormt de basis voor de visie die directeur-generaal Ter Haar van het ministerie van VROM in december inbracht bij de Studiecommissie Belastingstelsel. Ter Haar is een van de tien wetenschappers die de commissie adviseren. De Studiecommissie is najaar 2009 door het ministerie van Financiën ingesteld om de toekomstbestendigheid van het belastingstelsel te onderzoeken. Begin mei brengt de commissie haar eerste bevindingen uit. Een mogelijk verdere ‘vergroening’ van het belastingstelsel maakt daar deel van uit.

De onderzoekers denken dat een bredere en hogere ecotaks gepaard zal gaan met een aanzienlijke afname van koopkracht. Met een groener belastingstelsel wordt de eindconsumptie belast, dus zullen burgers en bedrijven gecompenseerd moeten worden. Het doel is immers geen lastenverzwaring, maar een andere verdeling van de lasten, om een robuuster, toekomstbestendiger en groener belastingstelsel te bewerkstelligen. Concreet wordt gedacht aan maatregelen als verhoging van de belastingvrije voet en verlaging van de winst- en loonbelasting.

CE Delft heeft berekend dat de bestaande grondslagen voor groene belastingen de schatkist nu jaarlijks ongeveer 19 mrd euro opleveren. Dat komt overeen met 14 procent van de totale belastingbaten en 3,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Groene belastingen kunnen met 8 mrd euro stijgen tot ruim 27 mrd euro in 2020, stelt CE Delft, goed voor 20 procent van de totale belastinginkomsten en 5 procent van het bbp. Dat kan door zogeheten ’target pricing’, zodat milieukosten niet meer op toekomstige generaties worden afgewenteld en het milieugedrag bij bedrijven en burgers wordt beïnvloed.

Het principe van target pricing (prijzen om een bepaald doel te behalen) doet in toenemende mate zijn intrede in het Europees klimaatbeleid. De strategie om dit te bereiken bestaat uit vier belangrijke elementen: de introductie van een nieuwe CO2-heffing als onderdeel van de Energiebelasting (CO2-afhankelijk deel van 50 procent op gas en stroom), een verbreding van de Energiebelasting naar sectoren zoals landbouw en industrie en het wegnemen van fiscale subsidies en kortingen (bijvoorbeeld vrijstelling Energiebelasting), uitbreiding met nieuwe fiscale grondslagen import/productie van natuurlijke grondstoffen (hout, vis, vlees) en ruimte en het opstellen van een Europese vergroeningsagenda.

Op 26 november 2009 heeft Minister Van der Hoeven de Tweede Kamer gemeld om grote investeringen in duurzame energie te gaan financieren vanuit een extra heffing op energiegebruik in plaats van financiering uit de algemene middelen zoals dat nu gebeurt. Tot 2020 zouden energiegebruikers naar schatting 20 miljard euro extra gaan betalen, bovenop de kosten van hun eigen verbruik.

Op deze manier hoopt het kabinet zijn klimaatdoelstelling voor 2020 (20 procent duurzame energie) te halen zonder dat dit op de begroting drukt. Het voorstel vloeit voort uit het crisisakkoord van voorjaar 2009. Daarin is opgenomen dat investeringen in duurzame energie voortaan ‘ruimer en robuuster worden gefinancierd uit een opslag op het elektriciteitstarief’.

VEMW wacht met belangstelling de plannen van het Kabinet af om de vergroening van de belastingen te realiseren zonder de economie van Nederland schade te berokkenen of de internationale concurrentiepositie aan te tasten.