Een Europese of Nederlandse CO2-belasting treft de Nederlandse economie in vrijwel gelijke mate. Maar onze economie profiteert juist van een internationale belasting. Zo blijkt uit het onderzoek van ABN AMRO Bank, MN, PGGM, de Volksbank en initiatiefnemer Rabobank van een werkgroep van het Platform voor Duurzame Financiering, Zij hebben daarbij gekeken naar verschillende scenario’s, waaronder de invoer van een nationale, Europese of internationale CO2-belasting.

Conclusies onderzoek

Conclusie van het onderzoek ‘The impact of carbon pricing’ is dat een Europese of Nederlandse CO2-belasting de Nederlandse economie vrijwel hetzelfde treft, maar dat onze economie juist profiteert van een internationale belasting. Daarnaast geeft het onderzoek aan dat goede data nodig zijn voor de introductie van een CO2-belasting en dat emissies op granulair niveau beschikbaar moeten zijn. Om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te kunnen halen, is bovendien een bredere benadering nodig. Zo moet er naast de prijs van emissie en emissiereductie ook meer gekeken worden naar behoud van biodiversiteit.

Economische impact

Het maakt geen groot verschil of een CO2-belasting alleen in Nederland wordt ingevoerd of in de ‘EU+’ (de Europese Unie plus het VK, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland). De impact op het Nederlandse bbp van een Nederlandse of Europese CO2-belasting van ongeveer 90 euro is bijna hetzelfde: respectievelijk een 2,5% en 2,6% lager bbp in 2030 ten opzichte van het basispad. Dat blijkt uit een macro-economisch onderzoek door de werkgroep. Indien dezelfde CO2-belasting in de EU+ en de grote economieën zoals de VS, China, Canada, Japan en Australië wordt ingevoerd, dan profiteert een aantal sectoren in Nederland hier juist van. Het gaat dan bijvoorbeeld om dienstensectoren, de bouw, machines en elektronica. Daarnaast laat het onderzoek zien dat sectoren met een hoge uitstoot zoals elektriciteit, luchtvaart en chemiebedrijven, het hardst worden geraakt als ze belasting moeten betalen over hun uitstoot.

Uitstoot berekenen voor landbouw- en levensmiddelensector blijkt complex

Het onderzoek gaat ook in op de potentiële impact van een CO2-belasting voor landbouw- en levensmiddelensectoren. De onderzoekers concluderen daarbij dat het op dit moment nog complex is om de uitstoot van broeikasgassen op het niveau van individuele landbouwbedrijven accuraat te meten. Er bestaat nog geen breed geaccepteerde norm voor een CO2-berekening, omdat er rekening moet worden gehouden met veel variabelen zoals grasland, stal, mest, dieren en machines. Het is belangrijk dat daar verder onderzoek naar wordt gedaan, aldus de auteurs.

Toegang tot data en stimuleren van nieuwe technologieën

Het rapport laat ook zien dat goede toegang tot informatie over CO2-uitstoot door bedrijven en het stimuleren van nieuwe technieken met overheidsbeleid, zoals met het Fit for 55-plan van de Europese Commissie, belangrijke voorwaarden zijn voor de transitie naar een groene economie.

Voor het bereiken van de Parijs doelen is meer nodig

Ten slotte stellen de auteurs van het rapport dat maatregelen voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen niet volstaan om de klimaatdoelen te halen. Emissiereductie leidt bijvoorbeeld niet tot minder biodiversiteitsverlies. De werkgroep pleit daarom voor een brede blik bij het opstellen van klimaatplannen.