Kern van het advies is dat overheden gaan sturen op processen en
duurzaamheidsdoelstellingen – in plaats van op gedetailleerde
technische eisen – en dat het bedrijfsleven meer ruimte krijgt om zelf
met oplossingen te komen om duurzaamheidambities van de overheid te
verwezenlijken.

Volgens de betrokken organisaties biedt duurzaam inkopen door de
overheid kansen om tot verduurzaming te komen. Zij zijn van mening dat
de wijze waarop dit nu is vormgegeven eerder een rem is op
verduurzaming dan een stimulans. In de huidige praktijk nemen
overheidsorganisaties vaak minimale duurzaamheidseisen over zonder de
strategische mogelijkheden van duurzaam inkopen te benutten.

De vijf organisaties stellen in het advies een aanpak voor die moet
leiden tot meer duurzaamheidwinst, beloning voor innovatieve koplopers
en minder administratieve lasten. Door eerder in het inkoopproces samen
te werken met bedrijven en ambitie en vertrouwen voorop te zetten door
duurzaamheidsdoelen te formuleren en de markt uit te dagen om met de
meest duurzame en innovatieve oplossing te komen. Hoe het doel bereikt
wordt, blijft zo het domein van de markt: de overheid stuurt alleen op
het proces en beoordeelt het resultaat.
In het advies formuleren de organisaties elf concrete aanbevelingen.
Eén daarvan is dat aanschaf op basis van de laagste kostprijs moet
plaatsmaken voor een beoordeling op basis van de prijs van de hele
levenscyclus, ofwel de Total Cost of Ownership. Initiële meerkosten
voor duurzame producten blijken namelijk vaak terugverdiend te kunnen
worden. Daarnaast pleiten de opstellers van het advies voor
professionalisering van de inkoopfunctie bij de overheid en voor een
meer uitgesproken visie bij publieke bestuurders.

Het advies is met een begeleidende brief aangeboden aan
Staatssecretaris Atsma. Daarin vragen de vijf organisaties
uitdrukkelijk om meer structureel overleg om het duurzaam inkoopbeleid
van de overheid op een nieuwe leest te schoeien. Volgens de opstellers
kan zo een grote bijdrage worden geleverd aan de verduurzaming.