Hoe beïnvloeden de Sustainable Development Goals (SDG’s, duurzame ontwikkelingsdoelen) van de Verenigde Naties en de circulaire economie elkaar? Op 18 maart 2022 publiceert het CBS een rapport dat de aard van deze relatie nader onderzoekt.

Economie duurzamer maken

Met de SDG’s streven alle lidstaten van de Verenigde Naties naar een duurzame toekomst. Ook Nederland heeft zich aan deze doelen gecommitteerd. Het CBS monitort de voortgang in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De resultaten zijn jaarlijks terug te vinden in de Monitor Brede Welvaart en de SDG’s. Daarnaast werkt Nederland sinds 2016 aan een programma voor circulaire economie. Dit is een samenwerking tussen verschillende kennisinstellingen met als doel: grondstoffen zo lang mogelijk in de keten te houden, met zo min mogelijk negatieve effecten op het milieu. Het programma voor circulaire economie krijgt, onder leiding van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) steeds concretere doelen. CBS-onderzoeker Roel Delahaye: ‘De circulaire economie is een middel om de economie duurzamer te maken en sluit daarin direct aan bij de SDG’s van de Verenigde Naties.’

Synergie onderzocht

Het CBS heeft nu onderzocht hoe de rapportage over de circulaire economie kan bijdragen aan het behalen van de SDG’s én hoe met behulp van de rapportage over de SDG’s meer gezegd kan worden over de circulaire economie. Delahaye: ‘Daarnaast hebben we onderzocht hoe we als CBS iets kunnen zeggen over de synergie tussen de SDG’s en de doelen die horen bij het programma voor de circulaire economie. Die doelen kunnen elkaar namelijk versterken, maar ook tegenwerken.’ Het CBS presenteert in het rapport een aantal indicatoren dat de verbinding tussen SDG’s en circulaire economie beter weergeeft. ‘We zien duidelijk dat de transitie naar een circulaire economie de subdoelen van verschillende SDG’s beïnvloedt. Onder meer recycling, efficiënt grondstofgebruik en substitutie kunnen vaak worden gerelateerd aan SDG-indicatoren. Andersom werkt het ook: onder meer de SDG-indicatoren over afval en economisch belang zeggen iets over de circulaire economie.’

Samenhang

Judith Maas is directeur van de Stichting SDG Nederland, die alle partijen verbindt die zich in Nederland bezig houden met SDG’s. Zij vindt het een goed idee om de SDG’s te koppelen aan de indicatoren van het programma voor circulaire economie. ‘De SDG’s vormen de enige duurzame agenda die compleet is en waar wereldwijd consensus over bestaat. Het mooie aan deze agenda is de samenhang tussen de verschillende onderwerpen. Tegelijkertijd maakt die breedte het lastig. In Nederland heeft de rijksoverheid ervoor gekozen om de SDG’s binnen het bestaande beleid in te vullen. Wij als stichting denken dat het goed zou zijn om de SDG’s aan de voorkant van het beleid te zetten. Dus om ze als uitgangspunt te nemen.’

SDG’s aan de voorkant van het beleid

Door de SDG’s aan de voorkant van het beleid te zetten, voorkom je volgens Maas dat je fouten maakt doordat het streven naar het ene doel het streven naar het andere doel in de weg zit. ‘Stel bijvoorbeeld dat we vol inzetten op elektrisch rijden, maar daardoor tegelijkertijd al het schaarse lithium opmaken. Als je de SDG’s als uitgangspunt voor je beleid neemt, dan zie je die samenhang beter en kun je beter rekening houden met negatieve bijeffecten van beleid. Dit geldt ook voor de circulaire economie. Als je in je beleid daaromtrent geen fouten wil maken, moet je de SDG’s als uitgangspunt nemen.’

Waardevol

Beleidsmaker André Rodenburg van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zegt dat in de praktijk met name het programma circulaire economie het beleid rond duurzaamheid bepaalt. ‘Dit programma dient meerdere doelen: economische, geopolitieke, maar ook milieudoelen. Voor een kilo goud bijvoorbeeld moet in Zuid-Amerika immers een enorme hoeveelheid grond verzet worden. Het CBS brengt de effecten van ons beleid voor nu én latere generaties en hier én elders in beeld. Dat is waardevol.’

Prijs of milieueffecten?

Rodenburg legt uit dat het ministerie bij het programma circulaire economie eerst vooral gefocust was op ondernemers en op de grondstoffen zelf. ‘Nu kijken we breder, bijvoorbeeld naar de manier waarop mensen keuzes maken als ze een product kopen. Letten ze daarbij alleen op de prijs of bijvoorbeeld ook op milieueffecten? We willen ons de komende tijd ook meer richten op het onderwijs en op medewerkers van bedrijven. Als er meer producten gerecycled of gerepareerd moeten worden, moeten zij namelijk over andere vaardigheden beschikken. Als ministerie kijken we ook naar de mogelijkheid of, en zo ja hoe, we recycling verplicht kunnen maken in de bouw. Het gebruik van gerecycled materiaal is niet altijd mogelijk, maar ook een gebouw als geheel kan gerecycled worden. In een nieuwbouwwijk bouw je bijvoorbeeld een school die je later met een aanpassing geschikt kunt maken als seniorenwoningen of verzorgingshuis.’

Perspectief bieden

Bij het meten van duurzaamheidsdoelen is een lange adem nodig, benadrukt Rodenburg. ‘Het is belangrijk dat in de komende tien jaar tijdreeksen komen om te kijken of dat wat we willen bereikt wordt. Ik wil benadrukken dat het goed is om te blijven kijken naar de hele breedte: we hebben met veel ontwikkelingen te maken, op het gebied van digitalisering, op het gebied van geopolitiek, etc. Het CBS zou samen met de planbureaus kunnen werken aan scenario’s voor de toekomst. Dat geeft mensen handelingsperspectief. Dan zien ze waarvoor bepaalde duurzaamheidsmaatregelen nodig zijn en waarvoor zij het doen. Dat zou het beleid kunnen ondersteunen.’

Meer indicatoren ontwikkelen

Het huidige kabinet en ook de Europese aanpak met de Green Deal leggen binnen het programma voor circulaire economie de nadruk op de bijdrage aan de klimaatverandering. Delahaye pleit net als Rodenburg voor een breed beeld: ‘Bijvoorbeeld door effecten op de gezondheid toe te voegen. Maar ook door de beïnvloeding tussen de SDG’s en de doelen uit het programma circulaire economie verder te kwantificeren. Wij hopen op interesse vanuit het beleid hiervoor, zodat financiering vrij komt om onze voorstellen verder uit te werken.’