In het gisteren, 12 maart, gepresenteerde rapport ‘Benchmark for seaport sustainability’ zetten CE Delft en de Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland de milieu- en klimaateffecten van veertien nationale en internationale zeehavens op een rij.

In de benchmark worden veertien nationale en internationale zeehavens over de jaren 2010-2018 beoordeeld op hun duurzame ontwikkeling. Het betreft de vijf grootste Nederlandse zeehavens, zes prominente Europese havens, alsmede drie Noord-Amerikaanse. Om de ontwikkeling van de zeehavens inzichtelijk te maken, is op basis van openbare bronnen een aantal duurzaamheidsindicatoren ontwikkeld voor klimaat, hernieuwbare energie, luchtkwaliteit, waterkwaliteit, scheepsafval, omgevingsmanagement en duurzame strategie (visie). De inherente verschillen tussen de havens (zoals omvang, industrialisatie en ligging) maken een onderlinge absolute vergelijking niet mogelijk, maar de indicatoren geven wel een goed beeld van de individuele ontwikkeling van de zeehaven.

Een duurzame zeehaven heeft oog voor de economie én voor het milieu. Om dit te realiseren, is sturing en monitoring van de voortgang nodig. In de praktijk blijkt dit op verschillende manieren te gebeuren. Niet alles is openbaar en vaak ontbreekt de context om de verduurzaming in een internationaal perspectief te plaatsen. Dit gebrek aan wederzijds inzicht maakt het voor zeehavens moeilijk om van elkaar te leren. Voor de NMZH als betrokken NGO is dit inzicht nodig om onze rol te kunnen blijven spelen bij de verduurzaming van de Rotterdamse haven.

Beter inzicht en best practices

De resultaten van de benchmark laten zien dat de zeehavens onderling wel van elkaar kunnen leren. Het is nodig dat op uniforme wijze wordt gemonitord op de diverse indicatoren en hier op transparante wijze over wordt gepubliceerd. Hierdoor krijgen overheden, NGO’s en omgeving ook beter zicht op de ontwikkelingen.

Belangrijke uitkomsten

Positieve trends zijn waarneembaar in lucht- en waterkwaliteit. In de meeste Nederlandse en internationale zeehavens was er tussen 2010 en 2017 geen significante daling van de CO-uitstoot. Er zijn nog veel CO₂ reductiemaatregelen die de zeehavens kunnen benutten. De Nederlandse havens, Antwerpen en Hamburg hebben een aanzienlijke capaciteit voor duurzame energie geïnstalleerd. Hernieuwbare energie in andere Europese havens en de Noord-Amerikaanse havens staat nog in de kinderschoenen.